IJsland Dag 17 Selfoss – Skogar (±335 km)

Vandaag lijkt wel een tripje uit de Dakar. Normaal begin ik een verslag niet met het einde, maar na zo’n 335 km offroad over de slechtste wegen van het eiland zitten we er helemaal doorheen. We zijn van vanmorgen vroeg tot ’s avonds laat onderweg geweest. Maar een mooie plek dat we nu hebben! Hier blijven we dus maar eens twee nachten staan.

Vanmorgen om 0800 uur hebben we de supermarkt nog een keer bezocht om een en ander in te slaan. Vandaag willen we de binnenlanden weer in. We volgende de Pjorsa-rivier naar een verlaten kaal gebied. Het is volgens de boeken de langste rivier van IJsland. Even een foto om het verkeersbord met alle wegen en de boerderijen te herinneren, want die passeer je maar eens in de paar dagen. Via weg 1 en weg 30  zitten we aardig in de richting. Op ons gemakje slingeren we over weg 32 naar het noorden. Steeds weer met vergezichten op de rivier, kloven, en vlaktes. Bij Reykir verlaten we weg 30  voor nog smaller werk. Via weg 32 en weg F26 willen we doorstoten naar Saudafell. Daarna zien we wel weer.
Bij Pjodveldisbaerinn bekijken we een gesplitste waterval, Hjalparfoss, en er vlakbij een nagebouwde ‘originele’ IJslandse boerderij. Voor de boerderij vragen ze entreegeld, maar leuk om eens te zien hoe het hier vroeger toeging onder een dak uit plaggen.

Gelukkig is de tank vol en zijn de jerrycans vol, want verkeersborden geven aan dat de volgende tankstop pas na 243 km kan plaatsvinden. Dat kan krap worden als we veel offroad gaan. Steeds komen we toch weer uit op netjes geasfalteerde wegen. Die blijken aangelegd te zijn om het gebied goed te kunnen bereiken met vrachtwagens. Overal zie je kanalen, soms liggen ze diep in het landschap verborgen, die water verzamelen en leiden naar de waterkrachtcentrales die ook alweer ergens in de bodem verstopt liggen. Het hele gebied is doorregen met afwateringskanalen en stroompjes. De zwarte omgeving met heuvels van vulkanische as is weer eens overweldigend. Als we na een tiental kilometers zwart gebied omkijken, dan zie je pas goed wat we doorkruisen.

We willen nog verder, maar na een tiental kilometer onverhard staat de Jeep toch weer voor een inrijverbod. Jammer. Maar we keren en rijden via een andere stoere route – 26,  268, 264 – terug nar het zuiden. Minstens zo mooi en we passeren de grootste IJslandse vulkaan Hekla op slechts enkele kilometers. De wind blaast de lucht schoon en de aarde droog. We krijgen een prachtig uitzicht op de Hekla voorgeschoteld, die met de top in de wolken afsteekt tegen een blauwe lucht. Dan steekt de wind extra op en moeten we achter een dijkje van een zandafgraving een flinke zandstorm afwachten. Daarin zien we geen hand voor ogen.

Als het stof een beetje gaat liggen rijden we een paar kilometer door om af te slaan naar een smal zacht offroadweggetje dat ons weer vlak langs het water van de Pjorsa stuurt, langs de Pjofafoss en de Trollkonuhlaup watervallen.

We zijn het behoorlijk zat. Er staat zoveel wind dat je nauwelijks uit kunt stappen. We komen via de 264 op weg 1 en rijden naar de camping in Skogar. We tanken bij een onbemande pomp. Dat gaat drie keer mis voor het lukt, en er wordt wel geld afgeschreven. Als we de camping oprijden blijkt er een modern warm toiletgebouw te zijn. Helaas ‘woont’ daar al een groep Duitse verstandelijk gehandicapten. Ze staan verkleumd bij elkaar in het toiletgebouw zodat wij er nauwelijks in kunnen. De plek is zo bijzonder dat we ons er maar overheen zetten.

We gaan zo ver mogelijk bij ze vandaan staan, op een prachtige plek voor deze inmiddels wereldbekende foto. Goed idee van die Duitsers om ’s winters met zo’n groep weg te gaan in ongeschikte tentjes en met te weinig kleding. Wie mankeert er eigenlijk wat? De leiding? Als we later een van die gasten in een bus vol toeristen zien stappen, begrijpen we dat best. De bus rijdt weg en de leiding natuurlijk in paniek. Wij hebben niets gezien…., ze vragen ons ook niets. Die dude zit tenminste een paar uurtjes warm en droog.