Dag 7 Roldal Noorwegen – Lagernes Noorwegen (±311 km)

Over weg 13 rijden we omstreeks 10.00 uur naar het noorden. Die weg voert langs de oostelijk oever richting Sorfjorden, een uitloper van de langste fjord van Noorwegen. Enorme kliffen rijzen daar uit het water omhoog, stijl en recht. We willen over de oude weg over de Roldalsfjell rijden, volgens de boeken een prachtige route om de berg heen, maar het pak sneeuw voor ingang ligt veel te hoog. We proberen de eerste sneeuwduinen te nemen, omdat de weg honderd meter verderop schoon is, maar komen er ook met de vierwielaandrijving niet door, te diep. We rijden verder over weg 13, door de tunnels, richting Sorfjorden. Na de tweede tunnel heb je mooi zicht op de Folgefonn gletsjer, en een paar kilometer verderop weer. Al snel volgden de bekende watervallen van Latevossen, 400 meter breed en 160 meter hoog. Daar valt heel veel water, want de sneeuw is in het zonnetje nu echt aan het smelten. In wolken spray in een laagstaand zonnetje donderden enorme hoeveelheden water naar beneden. Als je wilt kun je er onder parkeren en zo je auto wassen. Gezien de lekkage gisteren hebben we het maar niet gedaan. Aan het eind van de lang smalle fjord Sorfjorden vinden we een picknickplaats in de zon, met uitzicht op de spiegelgladde Hardangerfjord. Vanaf Eidfjord gaan we via weg 7 naar Voringsvoss.
Door een spiraalvormige tunnel met spectaculaire doorkijkjes loopt de weg omhoog om op een grote parkeerplaats met grote nog gesloten souvenirwinkel uit te komen. Er is alweer geen hond te bekennen, dus rijden we plompverloren over de rotsen en wandelpaden omhoog naar de kloof met de waterval. 

Op de rand van het ravijn wacht uniek zicht op het nog iele watervalletje. In juli en augustus worden hier door bussen zo’n 150.000 toeristen gedropt, wij zijn er nu alleen. Een bijzonder gevoel om met je voetjes over de rand aan een broodje en een stuk worst te kluiven. Als we terug rijden is net iemand begonnen de parkeerplaats rond de winkel sneeuwvrij te maken. Hij lijkt het vrij normaal te vinden dat we slalommend tussen de bomen pontificaal van de kale rotsen af komen rijden. Een blind paard kan hier trouwens geen schade aanrichten, of je zou een bijzonder mosje te plat moeten rijden. Via weg 7 rijden we naar het noordoosten, langs de randen van natuurgebied Hardangervidda.

Hoge sneeuwwallen onttrekken het zicht op de vlaktes. Af en toe staan we op de motorkap of de dorpels uit te kijken over het besneeuwde landschap. Na weg 7 rijden we via weg 51 naar Fagernes Camping in, jawel, Fagernes. Precies op de kruising met de E16. De tent staat steeds sneller. We hebben ieder een taak gevonden. Ik pak uit, samen rollen we uit, ik pennen in de hoeken, zij compressor aansluiten, ik de rest van de pennen en dan overgooien met de inventaris. Dat is een filmpje waard, zo efficiënt. 

Toevallig ontmoeten we in de receptie van de camping een heeeeel bekende Nederlandse schaatser, die net voor Cees Verkerk de topklasse in Nederland vormde.  Henk van der Grift scoorde in 1961 zilver tijdens het EK allround in Helsinki en een paar weken later werd hij wereldkampioen in Goteborg. Ondanks alle sneeuw en ijs is het in het dalletje van de camping bloedverziekend heet, uitgedroogd en stoffig. Vreemd met een ligging aan het strand van een fjord. We zitten onder bomen zonder blad, in de volle zon. Eerder heb ik de hangmat er tussen gehangen, maar die hadden we beter als luifel kunnen gebruiken. Ik lag nog maar net, dommelde in, en toen brak het touw. Ik slap en heel erg plat op m’n rug op de stenen. Alles doet nu pijn, van m’n stuitje tot m’n kruin. Het begin van een week rugpijn en blauwe plekken. 

We komen tijdens de borrel tot de conclusie dat er zo veel te zien is onderweg, dat we de Noordkaap nooit halen als we niet wat meer gas geven. We zitten nog buiten, zonsondergang omstreeks 23.00 uur, echt donker wordt het niet meer. Het tempo naar het noorden schroeven we morgen op. Met de kaart er bij plannen we een route van minstens 350 kilometer tot de volgende camping.