Dag 8 Fagernes Noorwegen – Asen Noorwegen (±424 km)

Na een lekker daggemiddelde gisteren zijn we blij even helemaal uit de sneeuw te zijn. Via weg 51 rijden we vandaag rechtstreeks op weg E6 af, de hoofdweg van Noorwegen die tot helemaal bovenin doorloopt. Een goed uitgangspunt dus om snel op te schieten en toch veel natuur te zien. Ons plan is
nu om het op de terugweg pas kalmer aan te doen, zodat we bij tijdnood gewoon weer gas kunnen geven en naar huis rijden. Het doel is immers de Noordkaap. Daar moeten we heen. De eerste 100 kilometer rijden we nog over weg 51, weer tussen onoverzienbare sneeuwwallen van de wintersportgebieden Oppland en Jotunheimen. Wij zitten nog relatief hoog en zien daarom nog af en toe wat. Met een luxewagen is er vermoedelijk niets aan om hier te rijden. Metershoge sneeuwwallen ontnemen meestal het zicht naar opzij. Af en toe klimmen we weer op de motorkap van de Jeep om te kijken. We tuffen in alle rust verder, met de ramen open ondanks de kou. Dit sneeuwlandschap moet je ook voelen. Soms kunnen we wel over de sneeuwvlakten heen kijken en zijn we blij dat we zonnebrillen dragen. Zonder zonnebril zie je in de stralende laagstaande zon he-le-maal niets. 

De zwarte weg was zoals gewoonlijk uitgestorven, op een enkele graafmachine na. Die dingen doorbreken de sneeuw om te voorkomen dat de weg onder water komt te staan door smeltwater. Door diepe geulen loopt het smeltwater nu weg naar lager gelegen gebieden. Bizar hoe binnen enkele honderden meters hoogteverschil, we reden naar beneden om via een stukje weg 15 naar de E6 te komen, de wereld kan veranderen van een wereld van bevroren water in dorre bijna woestijn. Omhoog ligt er sneeuw, omlaag is het een dorre droge wereld.

Op de E6 geven we de Jeep de sporen en knallen de kilometers weg, soms met meer dan 100 op de klok. In de vele bochten moet je ontzettend opletten en goed ver rechts houden. We ontwijken af en toe ternauwernood een vrachtwagen met een bullbar, groot genoeg om de hele auto op te parkeren. Het gemiddelde ligt desondanks niet echt hoog. In dorpen rijden we heel kalm aan, vaak minder dan 30, achter lokaal verkeer. Iedereen rijdt hier zo rustig, we beginnen er aan te wennen. Geen auto ook die echt kilometers met ons op rijdt. Ze blijven in hun dorpje. Nederlanders hebben we al dagen niet gezien, andere toeristen trouwens ook niet. We rijden dwars door Trondheim, gatverdamme wat een drukte ineens, wegwerkzaamheden, zelfs een stukje file. Een echte cultuurshock. We kamperen op Faettenfjord Camping in Asen. Zo’n 30 km voorbij Trontheim staan we nu op een camping, niet meer dan een strook gras direct naast de E6, naast een spoorlijn en natuurlijk is de camping nog gesloten. We staan weer alleen. Het toilet en de keuken worden een uurtje na aankomst voor ons van het slot gehaald door de beheerder en alweer betalen we een schijntje. 11 Kronar. De ‘baas’ vindt ons ‘Real Vikings’ vanwege het vroege bezoek dit seizoen en dan ook nog met een tent?

Na het eten vinden we achterop de camping een monument ter nagedachtenis aan Royal Airforce vliegers die in de Tweede Wereldoorlog omkwamen bij aanvallen op het Duitse superslagschip Tirpitz, dat hier in het Fjord voor onderhoud en bevoorrading een toevlucht zocht. We lopen naar het fjord en vinden de oude kades zelfs nog deels terug. Een vreemde gewaarwording om op zo’n idyllisch plekje onverwacht een stukje geschiedenis van zo’n bekend, indrukwekkend en gevreesd slagschip te achterhalen.