Berichten

Dag 12 Alta Noorwegen – Nordkapp Noorwegen (±240 km)

2e overtocht Kafjord – Honningsvag (±45 min)

Het is voor het eerst een echt vrieskoude nacht. In de loop van de nacht hebben we alweer de lange onderbroeken en de fleecetruien aangetrokken. Toch lijken de slaapzakken het bij vorst wat beter te doen dan bij enkele graden boven nul. Het vocht kan er bij vorst beter uit weg, omdat de lucht droger is. Bibber de bibber…., een voorproefje van wat er nog komt. Zelfs in de auto houden we weer de handschoenen aan en mutsen op. De weg is schoon, maar het land er omheen desolaat en het is nog volop winter. De weidse winterlandschappen in wit van sneeuw en bruin van steen wordt slechts onderbroken door rekken vol drogende stokvis en hier en daar een paar verloren rendieren.

De rendieren (en ook de vis) laten zich gemakkelijk fotograferen. Ook op een lokaal vissersbootje laat niemand zich zien, al staat er een zeiltje op het achterdek om het scheepje netjes op de wind tegen de stroming te houden. Via een spectaculaire langs open zee lopende weg, haast over de kliffen, rijden we het laatste stuk naar de veerboot. De Noordkaap voor toeristen, verderop zou nog een tweede kaap liggen, ligt op een eiland, dus we moeten met een veerbootje over naar Honningsvag. Vlak voor we de boot op mogen springt een hydraulische leiding van de laadklep kapot en sproeit alles onder de hydraulische olie. We hebben geluk dat we er niet net onder staan of rijden. We zetten op de parkeerplaats een bakkie koffie. Pas uren later is de zaak gerepareerd en kunnen we afduwen. Aan boord horen we dat er even verderop een tunnel klaar ligt om van het eiland een schiereiland te maken. Helemaal aangelegd voor de toeristen, helemaal klaar, maar nog niet in gebruik omdat de koning geen tijd had om de traditionele opening te verzorgen.

We rijden van de aanlegplaats, alweer door een witte winter, hier en daar onderbroken door bruine heuveltoppen waar de sneeuw afgeblazen is, rechtstreeks naar de meest noordelijke camping van Europa; Kirkeporten. Iedere Noordkaapganger moet hier heen. Alweer worden we ontvangen door een campingbaas die ons ‘Real Vikings’ noemt. Het is min tien en er staat een stevig windje.

Op zijn advies zetten we de tent even later achter een schutting die wat ‘beschutting’ biedt tegen de net stevig opgestoken noordenwind. De tent stond weer zo, we trokken er een picknicktafel bij, gasbrander aan en we zitten nu heerlijk uit de wind in de open voortent. In de kou, maar met uitzicht op het bevroren meertje van de camping.

Vanaf de duikplank maak ik een foto van ons verlaten plekkie waar we helemaal alleen staan. Tijdens de ijskoude borrel vragen we ons af of alle toeristen soms worden ontvangen met de opbeurende woorden dat ze Vikingers zijn. Maarten komt ook weer aan in z’n Land Rover. Hij zou naar Hammerfest, maar daar was het zo vreselijk leeg en uitgestorven –‘het leek een verlaten industrieterrein’ – dat hij door is gereden, achter ons aan. We maken het tot ongeveer 24.00 uur gezellig in de campingkeuken. Warm, met lekker een eigen potje eten op het gas en pratend wachten op middernacht.

’t Is een en al mist als we midden in de nacht naar het Noordkaap-monument vertrekken. We volgden af en toe de strepen langs de weg om ons te oriÎnteren. We zien nooit een kip, dus durven we nu ook wel te gokken dat we zonder aanrijdingen door de soepdikke mist komen. Bij het tolhuisje is het weer opgeklaard. Toegang kost normaal 175 kronen, maar er zit niemand, dus rijden we door. Onder de overkapping van de ingang van het Noordkaap-bezoekerscentrum maken we een foto, zelfs eentje met de auto er bij. Er is niemand anders te bekennen. Zon is er niet, wel is het om 0300 uur nog licht genoeg om uit de hand een foto van m’n horloge te maken. Middernachtzon zien we helaas niet.

Dag 13 Noordkaap Noorwegen en omgeving (±70 km)

Na het ontbijt wandelen we naar Kirkeporten. Die naam Kirkeporten kom je op veel plaatsen tegen. Kirkeporten of Thorgatten zijn gewelfachtige rotsformaties waarin een gat zit. Ze zijn ontstaan uit vulkanische activiteit. Soms enorm groot, maar hier maar een klein gaatje. De wandeling is prachtig en we zien hele mooie golven van vulkanisch gesteente dat ooit onder water is ‘bevroren’ toen het het koude water raakte. Het blijft het oppassen voor verraderlijke onder sneeuw verstopte stroompjes, want we willen niet nat worden. ’t Is vreselijk koud, maar toch zien we een enkel vogeltje en een klein plukje roze bloemetjes op een bloeiend stukje mos. Op de terugweg lopen we door Skarsvag, waar we zomaar een paar mensen zien.

Dan vertrekken we weer naar de Noordkaap. Weer zit er niemand in de tolbox. Toch goedkoop om zo vroeg in het jaar al te gaan, want een bezoekje hier is niet goedkoop. Op foto’s in het bezoekerscentrum zien we dat hier ’s zomers, vooral op de langste dag, honderden campers komen, de touringcars af en aan rijden en de cruiseschepen in dikke rijen voor de kust liggen. Allemaal om de ‘szon in de szee te szien szakken.’, of eigenlijk juist niet. Met de auto rijden we stiekem nog even om het centrum heen om foto’s te maken bij het officiële Noordkaapmonument. Alleen even een vet rotsblok opzij drukken en je kunt er naar toe. Ik denk niet dat veel anderen hun auto ook naast het monument op de foto hebben. De steen ligt er weer voor hoor.

Binnen blijken nu ook een paar Japanners aanwezig te zijn, met een bus zijn ze aangevoerd. Er valt geen woord mee te wisselen. In zomerkleding staan ze bij de verwarming voor de panoramaruiten en de tribunes naar het Noorden te kijken. Bewolking onttrekt meestal het zicht op de koperen ploert. Na nog een illegale foto in de troon van de koning, eentje van een weer uit de souvenirwinkel gekochte mok, eentje van een in de souvenirwinkel gekochte sticker, en tussen 21.30 en 01.30 een aantal van de door de wolken schemerende zon, wagen we ons weer naar buiten. De Jappen zijn dan allang weg. 

We schieten nog een plaatje op het monument. Die moet je toch hebben, ook al is het bere koud en staat er weer een harde wind.

Dag 14 Nordkapp Noorwegen – Alta Noorwegen (±240 km)

3e overtocht Honningsvag – Kafjord (±45 min)

’t Was gisteren laat, dus we vertrekken vandaag ook laat. We namen afscheid van Maarten, die nu richting Rusland vertrekt. Later horen we dat hij met een verbrande kabelboom onder de motorkap drie dagen met pech in niemandsland heeft staan wachten op voorbijgangers. Natuurlijk moeten wij ook eerst honderden kilometers over dezelfde route terug naar Alta.

We komen onderweg nog een paar toeristen tegen, bezoeken een Samie-boerderij met rendieren en twee strohutten, en geven het in Alta alweer op. Nu staan we op de splinternieuwe camping Alta Strand. Geen strand gezien trouwens. We besluiten naar de eilandengroep Vesteralen te rijden. Ook vanaf die plek is de middernachtzon goed te zien. Daar kunnen we dus nog een poging wagen.

Dag 15 Alta Noorwegen – Lodingen Noorwegen (±570 km)

Na het inpakken bezoeken we het Alta Museum, een terrein waar door oude Vikingen een grote hoeveelheid oude tekeningen in de rotsen zijn gegrift. Aardig hoor, het zijn net kindertekeningen. De bijna onzichtbare krasjes in het gesteente hebben ze met dikke strepen menie zichtbaar gemaakt. Zo zijn ze gelijk beschermd tegen weersinvloeden en slijten niet verder af. Het lijkt ons een beetje nepperij. We rijden daarna door een prachtig landschap dat zich variërend van winter tot lente en zomer ontrolt. Alleen in het lentedeel kwamen de eerste bloemen in bloei.

We besluiten om naar de Vesteralen af te slaan, wat een lange dag rijden betekent. Maar wel weer eentje die meer dan de moeite waard blijkt. We passeren in Lapland nog een Samie-dorpje, de eerste zomervestiging met tipi-achtige zomertenten. We zien schapen met ‘heerlijk’ verse lammetjes – voor
op de barbecue – dus de lente is nu echt begonnen.
Maar dan slechts tot we een paar kilometer verder op een meer een paar  ijsvissers aan het werk zien. Het ene water ligt dus volledig open, het andere is nog stijf dichtgevroren. We rijden van de ene stijle brug naar de volgende en steken zo heel wat fjorden en uitlopers van florden over. De bruggen zijn relatief kort, maar zeer hoog om zeeschepen te laten passeren. ’t Zijn eenvoudige vaste bruggen van beton.

Vanaf de E6 slaan we bij Bjerkvik af naar rechts, de E10 op. Ongemerkt wordt het later, maar we hebben dan ook een enorme afstand afgelegd, ondanks het late vertrek. Langs de weg stoppen we bij een picknickplaats en koken een maaltje pasta met saus uit blik, maken koffie en rijden op ons gemak verder. Het wordt niet meer donker, dus een plekkie om te slapen is altijd wel te vinden. Links van de weg ontdekken we dan toch eindelijk een bordje dat naar een camping verwijst. De hekken van die camping zitten stijf dicht en op slot, dus bellen we aan. Drie verdacht zwetende en schuldig kijkende mannen komen naar buiten en maken het hek open. Eentje had er duidelijk geen zin aan, maar de andere twee zijn meer aanspreekbaar en behulpzaam. We staan nu op een plekje tussen
vervallen huisjes waarop de bomen uit het dak groeien, tussen autowrakken en andere rotzooi. Kosten 8 kronen. Als we betaald hebben zijn de mannetjes meteen weer verdwenen en we hebben ze ook nooit meer gezien, ook de volgende ochtend niet.

 Welkom op vakantiepark Karingsvatn Turistensenter AS in Lodingen. In de vervallen troep vinden we zowaar een niet afgesloten huisje met een douche die er redelijk uit ziet. Zoals gewoonlijk wel met super heet en super veel douchewater, dat in dit geval door een gat in het linoleum door de vloer weg loopt. Achter onze tent ruiken we daarna onze eigen zeeplucht, die uit het mos te voorschijn komt. De rest van de avond zoek ik bruikbare of waardevolle spullen in de stapels afval. Niets blijkt de moeite waard om mee te nemen als souvenir.

Dag 16 Lodingen Noorwegen – Stave Vesteralen Noorwegen (±240 km)

Via de E 10 rijden we eerst naar het zuiden, tot hij zich naar het noorden splitst om daarna nog zo ver mogelijk naar het noorden te rijden en via weg 82 naar het eiland Andoya. Van daar naar het meest noordelijke puntje, naar Andenes. In het dorp bezoeken we meteen het walvismuseum en boeken een walvissafari voor de volgende dag. Twee keer 180 gulden meneertje. Hopelijk is het dat waard. Met een vissersboot gaan we de oceaan op om potvissen te spotten, niet schieten (helaas want dat zou pas vissen zijn, hoewel vissen…). Vandaag kunnen we niet meer mee. Via de 82 rijden we een stukje terug om dan de rest, het vervolg van de 82 op te pikken. Wat volgt is een prachtige route langs de andere kant van het eiland, met hier en daar de mogelijkheid van een onverharde weg. Echt zwaar wordt het niet. We zien in de verte een paartje Zeearenden. Het natte eiland blinkt uit in granieten rotsformaties, meertjes, plakken mos en dikke moerasvelden met turf.

Na een tiental kilometers rijden is rechtsaf een aflag naar Stave, waar Stave Camping ligt. Meer dan een woonhuis met voorzieningen in de kelder, en een grasveld dat uit de oceaan lijkt te beginnen, is het niet. Maar het is zoals gewoonlijk wel schoon en de douches zijn goed. Als we aankomen vecht een Duits gezinnetje – met z’n vijven in een VW T4 bestelbuscamper  die vol kano’s hangt – met hun polyester tentjes. Meer gasten zijn er ook niet. We kijken het vanuit de auto een tijdje aan. De Duitsers probeerden drie lappen nylon van elk zo’n 20 vierkante meter in de straffe wind onder controle te houden. Polyester tentstokken vliegen in het rond. Mooi spul dat lichtgewicht, maar wij zijn hier in het voordeel met de 30 kg wegende Karsten. Wij laten onze loodzware tent achter uit de Jeep rollen en slepen ‘m naast de auto in het zicht van de Duitsers. Even opscheppen. Pompen met de compressor en in een paar minuten staat hij. We slaan deze keer wat meer scheerlijnen vast. Heel Duitsland heeft zich dan rond ons kampje verzameld en ze brengen het gesprek op gang door uit te roepen; ‘Was ist das den fur ein tolle Zelt’. We gebruiken die uitroep nu nog als er iemand komt kijken. We verwijzen ze dus naar Karsten tenten in Zwaag. We slenterden nog wat langs de kust, maar eigenlijk is het daar geen weer voor. Windkracht 8 schatten we, en dat over een ijskoude oceaan. Vandaag maar eens vroeg in de slaapzakken.

Dag 17 Stave Noorwegen – Andenes Noorwegen – Stave (±40 km)

Varen Whale safari

De dag begint in Andenes met een pilletje. Lekker, maar niet rijden, wel varen. Daarna kunnen we de hele dag de zee op met een grote vissersschuit. Ik ben groot, dus neem twee zeeziektepilletjes. Ze helpen, maar toch voel ik af en toe behoorlijke tegenwerking van de maag. Gelukkig is de wind ten opzichte van gisteren behoorlijk afgezwakt en blijkt de zeegang gering. We zien een flink aantal Potvissen en soms liggen ze rustig vlak naast de boot. Zo’n Potvis duikt tot wel twee kilometer diep in een kloof en slurpt daar inktvissen op die tot zeven meter lang kunnen zijn. Als ze vervolgens boven komen hebben de beesten 20 minuten nodig om op adem te komen. Harpoeneren is in die tijd geen enkel probleem. De hele dag is een ervaring, waarbij we heel veel opsteken van de aanwezige zeebiologen. We gaan zeker nog eens terug, maar dan in september als je er ook Orka’s kunt spotten. De 180 gulden per persoon zeker waard. De lunch aan boord bestaat uit soep en broodjes. ’s Avonds eten we in Andenes in een restaurant. Voor het eerst in een restaurant. Warmte! Daarna moeten we met vette rode konen van de wijn echt weer snel de frisse lucht in. Borreltje, dagboekje, bedje.

Dag 18 Stave Vesteralen Noorwegen – Bodo Lofoten Noorwegen (±200 km)

4e overtocht Melbu Vesteralen – Fiskebol Lofoten (±30 min)

5e overtocht Moskenes – Bodo (±8 uur)

We vertrekken vanaf Stave naar Nordmela, dan verder naar weg 42 en daarna naar het Zuiden in de richting van de eilandengroep Lofoten. Onderweg slaag ik er in een foto te maken van het paartje Zeearenden, dat samen op een grote kei aan het water zit. Er liggen ook weer een paar van die opvallende hoge bruggen op de route. Onder eentje vaart net een cruiseschip door, waardoor we nu weten dat die bulten echt heel hoog zijn. Zo’n schip zal ook een meter of 30 a 40 boven water steken. Bij Melbu moeten we varen en verruilen we de Vesteralen eilandgroep voor de Lofoten eilanden.

Onderweg bezoeken we een kerkje en wat uitgebreider het ook alweer doodstille Lofoten Vikings-museum. Daar is een Vikinger leefgemeenschap gebouwd, een enorme woning/museum in de vorm van een omgekeerd vikingschip. Er is weer eens geen hond, ook niemand van de normaal aanwezige ambachtslieden, maar we betalen de volle mep entre. We zetten dus zelf maar wat in scène in de ruimte van de smid, bij de houtsnijder, bij de mandenmaker en niet te vergeten op de zitplaats van de Vikingen hoofdman.

Daarna rijden we door naar het bijna aan het eind van de Lofoten liggende Nusfjord, het Noorse Volendam. De Lofoten zijn prachtig om over te rijden. Slingerende wegen van het ene bijna eiland naar het andere. Steeds weer met spectaculaire uitzichten en bijzondere natuur, water,  rotsformaties en rustieke dorpjes. Stokvis lijkt het nationale voedsel te worden volgend jaar. Af en toe kun je de lucht van de drogende vis snijden. Ook in Nusfjord is alles dicht, op slot, gesloten, maar door een wandelingetje over de steigers te maken krijgen we toch een aardige indruk van dit vissersdorp. Het bijzondere is dat het bijna helemaal op palen in het fjord staat; de huizen met de achterzijde tegen de rotswand. Het hele plaatsje ligt ingesloten in een natuurlijk haven en goed beschut tegen de wind.

In Moskenes blijkt de camping niet alleen dicht, maar er zijn zelfs containers vol grond voor de ingang gezet om de zaak te blokkeren. De camping ligt er mooi, maar de containers krijgen wij zelfs niet weggesleept. En even een nachtje illegaal zit er niet in. We proberen via lokalen een camping te vinden, maar in deze streek is er verder niets. Bij het afvaartpunt van de boot naar Bodo staan ook nog een paar fietstoeristen.Ook zij weten geen andere oplossing dan de overtocht met de nachtboot. We besluiten daarom ook de boot van 19.00 uur naar Bodo te nemen om daarop te slapen. Vaartijd ongeveer 8 uur. We maken tijd om op de parkeerplaats naast de auto een pan Noorse gele-erwtensoep te koken, aangevuld met pasta als vermicelli. Dan hebben we maar vast gegeten.

Dag 19 Bodo Noorwegen – Saltstraumen Noorwegen (±90 km)

De veerboot blijkt niet meer te zijn dan een duikelende, wippende en schommelende badkuip. Ik ben een meter buiten de haven al zeeziek en heb bijna de hele nacht in een stoel aan dek doorgebracht. In een soort kantine aan boord proberen we nog een uurtje te slapen op de skai beklede banken. De meeste fietsers liggen, vol bier, te ronken dat het een lieve lust is – uitgeput natuurlijk want zulke afstanden, daar is nou net de auto voor uitgevonden – en eentje kotste z’n darmen er haast mee uit; uren lang. Dat heb ik gelukkig niet. Om 3 uur kunnen we van de boot. Om 4 uur ’s nachts staat de tent op een heuveltje op camping Bodosjoen in Bodo.

En om precies 8 uur zijn we weer wakker. De camping ligt aan het fjord, aan het einde van een startbaan voor militaire jets. Opstijgen doen ze 100 meter boven de tent, om even later terug te komen en doelen in het fjord te bestoken met mitrailleurs of raketten. WAT EEN POKKEHERRIE!

Als we een beetje wakker zijn, en bijgekomen van de schrik, is het trouwens ook wel weer leuk. Spectaculair om te zien, die aanvallen op doelen in zee. Naast ons duiken een paar ernstig verkleumde Engelsen op uit een tentje. Ze hebben onvoldoende warme kleding mee en slaapzakken zo dun dat je er doorheen kun kijken. “You are the real Vikings”, zeg ik, om ze een beetje te troosten, en dat helpt. De kop koffie doet de rest voor ze. Later brengen we nog een bezoek aan de Saltztraumen, een getijdenstroom met een aantal opvallende draaikolken. We zijn te duf om ons er zorgen over te maken, maar het stelde niet veel voor. De rest van de dag is gevuld met voorraad inslaan, nieuwe drank en bier kopen, vliegtuigjes kijken en luieren. De staatsdrankwinkel in Bodo is ingericht als een (geld)bank. Je kunt er de whisky in vitrines bekijken of uitzoeken uit een catalogus. Dan bij de balie bestellen, betalen en afwachten tot de ingepakte drank wordt gebracht vanuit het magazijn. We ontdekken dat Spar hier rode of groene dennen als logo heeft. In de groene filialen kun je ook slap alcoholisch bier kopen dat best redelijk smaakt.

Dag 20 Bodo Noorwegen – Foroy Noorwegen (±179 km)

Via weg 80 en daarna weg 17 naar het zuiden verlaten we Bodo en passeren over de hoge brug nog een keer Saltztraumen, de door getijdestromen veroorzaakte bruisende draaikolken. Er is nog steeds niets aan, maar mogelijk moet je er op het juiste moment zijn om de grootste stroming te ervaren. Er volgt na onze rustdag een leuk ritje langs rotsformaties, met veel bochten, langs het water, sneeuw en wind. ’t Is zoals gebruikelijk wel weer bewolkt en koud. Nog steeds via weg 17 rijden we richting Kilvik en passeren op weg daarheen achtereenvolgens de Glomfjord tunnel (2200 mtr), de Vykanvatnet tunnel (1900 mtr) en de Svartisen tunnel van 7600 (!) meter lengte. Na de tunnels ligt links, aan de overkant van Hollandsfjord, een enorme gletsjer. Bij een steigertje stoppen we om te genieten van het uitzicht en een broodje te eten.

Er staat een auto geparkeerd, met iemand er in die de kapitein blijkt te zijn van een heel klein bootje dat toeristen overzet naar de andere over. Daar is het een uurtje lopen naar de voet van de gletsjer. Hij moet de boot wel nog even ophalen. We wagen de tocht over de woelige fjord en spreken af dat de veerman ons vier uur later weer ophaalt. Hij haalt z’n bootje een eindje verderop op, en komt ons ophalen bij de steiger. De gletsjer is de Svartisen gletsjer. Een enorm ding dat we na een uurtje wandelen bereiken. De wandeltocht er heen leidt ons door een soort sprookjeslandschap, met doorkijkjes die aan kabouters en elfen doen denken. De natuur, ook weer geheel alleen beleefd, lijkt volledig ongerept. Het keurige wandelpad herinnert er echter aan dat hier op andere momenten veel meer mensen komen kijken. We zien nog een sneeuwhoen dat net z’n bruine zomerpak aan trekt. De vogel gaat er niet eens vandoor.  

Bij de gletsjer waarschuwen borden voor vallende brokken ijs en overstromingen door de overloop van een verborgen stuwmeer, en omdat we geen voorgangers hebben en alleen zijn wagen we ons er dus maar niet op. Hoewel er een flink gletsjermeer aan de voet van deze ijsmassa ligt, zien we bijna geen smeltwater stromen. Na terugkeer bij de auto is het nog een klein stukje naar Foroy en camping Foroy. We staan zowaar eens op een echt aangelegde camping, met separate veldjes, afgebakende plekken en een net grindpad in het midden. Er is nog een plek bezet door een grote Russische bestelbus met daarin drie dames van verdacht milieu. Ze bezetten de keuken volledig, dus maken wij het ons gezellig bij de tent.

Dag 21 Foroy Noorwegen – Thorghatten Noorwegen (±215 km)

6e overtocht Foroy – Agskardet (±10 min)

7e overtocht Jektvik – Kilboghamn (±60 min)

8e overtocht Nesna – Levang (±25 min)

9e overtocht Tjotta – Forvik (±60 min)

10e overtocht Anddalsvag – Horn (±20 min)

Vandaag kunnen we uitslapen. Uit de spoorboekjes hebben we een route uitgestippeld die via vijf bootverbindingen naar Thorgatten leidt. De eerste overtocht tussen Foroy en Agskardet is geen probleem. Tegen 10.30 rijden we in Jektvik bij de tweede boot de kade op. Helaas vaart de pont van 11.45 uur op zondag – dagen van de week tellen we niet meer – niet en gaat de eerstvolgende boot pas om 15.20 uur. Er zit niets anders op dan te wachten, want omrijden is geen optie en de doorsteekjes over onverharde wegen zijn afgesloten. We besluiten ons geen zorgen te maken en af te wachten hoe ver we vandaag komen.

De veerboot gaat precies op tijd en komt om 16.20 uur, weer precies volgens schema, aan in Kilboghamn. Dat geeft ons 70 minuten om de 91 kilometer naar de andere kant van het eiland, naar Nesna af te leggen. In een soort race met een stuk of vijf andere reizigers, scheuren we het eiland over en als we de boot oprijden vaart die ook gelijk af. Ze hadden vast gehoord dat er ook nog een rode Jeep moest komen. Op deze veerboot staan we met nog maar vier auto’s, dus eentje is onderweg nog afgehaakt. Een klein halfuurtje later zijn we in Levang, waar we weer alleen de weg op gaan. We volgen weg 17 naar Tjotta. Die brengt ons over een enorme tolbrug, de Helgelandsbrua.

De tuibrug is 1.065 meter lang en 168 meter hoog met het wegdek 40 meter boven zeeniveau. We maken een aantal foto’s vlak bij de tolhuisjes en mogen na betaling op ons gemak oversteken. Stoppen is verboden, maar voor ons vandaag toegestaan. De eilandengroep die we passeren is weer indrukwekkend en over de rotsen rijd je hier en daar zo het fjord in. In Tjotta eten we weer eens een warme hap op de parkeerplaats bij de veerboot. Deze keer is het paste uit een pakje, boordevol gehakt en lekker pittig. Natuurlijk een broodje er bij. Het weer is behoorlijk opgeknapt, boven zee breekt de bewolking zelfs open. Van Tjotta naar Forvik is een uurtje varen, waarna we nog zeven kilometer rijden tot het haventje van Anddalsvag.

De laatste boot naar Horn is op papier net weg, maar het bordje bij de kade geeft als lichtpuntje aan dat hij bij weinig klanten blijft liggen en vanaf de overkant de kade in de gaten houdt. Hij vaart dan niet volgens de dienstregeling. Net als we besloten om de tent honderd meter van de kade op te zetten, zien we de veerpont aan de overkant de haven uit tuffen. 

We zijn gespot toen ik met de Jeep ‘dreigde over te steken’ en de schuine kade naar benden af reed naar het water. Er komt een geheel lege boot om ons te halen en als enige passagiers gaan we mee naar de overkant, naar Horn. Om 23.45 uur staat de tent op camping Thorghatten, meer dan een weiland is het niet, en zit ik aan een biertje. Tijdens een van de boottochtjes van vandaag passeerden we ook nog de Poolcirkel, iets dat met veel tamtam wordt aangekondigd. Op welke boot, dat is ons even ontschoten.