We staan vanmorgen alweer vroeg op. Om 09.00 uur hebben we afgesproken bij het hotel van de collega’s in Reykjavik. We zijn op tijd, zetten de auto netjes langs de kant, waar onze fotograaf er gelijk een foto van maakt. Het hotel staat nagenoeg op een naastgelegen scheepswerf; een fraai plaatje met dat grote schip op de achtergrond. Bij het lokale caravancentrum halen we de voor een test bestelde Camp-Let vouwwagen op. Het is de lichtste van de wagentjes van dit merk en ze verkopen ‘m in IJsland gewoon. We zijn benieuwd of die het goed doet naast onze 3DOG camping OffRoader. Als trekauto is een Amerikaanse Ford met 4×4 aandrijving gehuurd. Eitje voor die auto om dat vouwwagentje te trekken. Het probleem zal meer zitten in schadevrij onze doelen bereiken. Huren en schade rijden passen op IJsland niet bij elkaar. Bij terugkomst met een huurauto staan de verhuurders hier met een vork klaar om alle schades te noteren en je daarvoor de rekening te presenteren. Dus huur je, let dan heel goed op de voorwaarden en verboden. Het worden vanaf nu vijf lange en drukke dagen waarin we 12 pagina’s voor de KCK maken en een video.
Wij hebben een lange route uitgezet, gebaseerd op onze vorige reis door IJsland. Mooie bijzondere landschappen, veel off-road en afgelegen plekken. Maar nadat we bij Reykjavik de start van onze reis hebben gefotografeerd, blijkt dat de route van toen, met onafzienbaar lange stukken wasbord gravel, er nu keurig geasfalteerd bij liggen. We zoeken nog eens goed of er geen nieuwe wegen tussen gelegd zijn, maar nee. De grotere attracties in de omgeving zijn voor de breikbaarheid met campers – camperverhuur is een forse industrie in IJsland – bijna allemaal via nieuwe geasfalteerde wegen bereikbaar gemaakt. Soms moet je voor parkeren nu zelfs betalen.
Maar we maken een prachtige rit, zelfs als steeds slechter weer binnen drijft. Bij de Noordatlantische breuklijn, de plek waar je op IJsland het Amerikaanse en Europese continent uit elkaar ‘ziet’ drijven, is het nog redelijk weer. De boel is daar op bussen vol toeristen toegerust met een groot informatiecentrum, veel goed begaanbare wandelpaden en prachtige grillige rotspartijen die er soms uit zien als een stuk afgescheurd karton. Indrukwekkend.
We gaan door naar de Gullfoss watervallen. Als we aankomen zijn we hard aan koffie toe, waarvoor je in de enorme kantine terecht kunt. Een IJslands ovenbroodje er bij, heerlijk, overgoten met honing en voorzien van pecannoten. Dan is het tijd voor de waterval. En voor een waterval die uit de lucht op ons neerdaalt. Noodweer, maar het is een bui van ongeveer een half uur. Door en doornat stappen we na deze spectaculaire waterval, waar je je hand vanaf de basaltblokken gewoon in het water kunt steken, weer in de auto’s.
Tijd om over de F35 het binnenland in te trekken. Het weer wordt steeds slechter en onderweg worden we twee keer door IJslanders gewaarschuwd voor het terrein en het weer. “Oppassen bij doorwadingen.”, is de boodschap. ’t Is even droog als we een plek zien waar we een fotomomentje kunnen inrichten, vlak naast het water van de rivier. Maar de Ford zakt gelijk diep weg in het zand en dreigt het water in te glijden. Achteruit gaat niet omdat de trailer er schuin achter staat en meteen dreigt te scharen.
We koppelen de aanhanger met vereende krachten los – ’t is gelukkig een licht dingetje – waarna de auto met 4×4 recht achteruit de wallekant weer op kruipt. Dat ging maar net goed en toont hoe verradelijk de ondergrond hier kan zijn. Het zag er toch zeer solide uit. We rijden verder en genieten van de rit; de zwiepende slagregens op de auto maken het allemaal nog uitzonderlijker.
Als we uiteindelijk niet verder mogen – grote delen van het binnenland zijn gedurende winter en voorseizoen afgesloten – moet en zal onze fotograaf nog foto’s maken en een filmpje. Twee tellen na het uitstappen is hij doorweekt en uit solidariteit klimmen wij ook maar af en toe uit de auto. Na wat bijzondere foto’s en een stoer filmpje vertrekken we, terug in de richting van Geysir. Daar kamperen we naast de geisers. Het kampeerterrein ligt in een hoog actief geothermisch gebied, pal naast de populairste geiser van IJsland. Je ziet de stoom naast je tent omhoog stijgen. Het terrein bestaat uit gras en het ligt vlak bij een hotel waar je je moet aanmelden om te kamperen. Bij het hotel is een zwembad met warmwaterbron, een museum en een goed restaurant. Een prima plek om te kamperen, zo vlak naast de geiser die je om de paar minuten hoort bulderen. ’s Avonds ben je er dan helemaal alleen, als alle bussen terug zijn naar Reykjavik. Na een biertje en wat eten is het ook al tijd om te gaan slapen.