Berichten

Dag 1 Nederland – Duitsland Moritzburg (±774 km)

Vanochtend de auto ingepakt, nadat we daar gisteren na een laatste dag werken mee zijn gestopt. Nou inpakken? Meestal staat alles startklaar en zetten we alleen de laatste puntjes op de i. Nu gooien we alles er met een boog in, en wegwezen. Omstreeks 09.00 rijden we via de A1 het land uit. Vandaag rijden we uitsluitend snelwegen, om in de buurt van Dresden een camping te zoeken. Daar zetten we de navi’s dan in de stand autosnelwegen mijden, tolwegen mijden, vignetwegen mijden. Alleen smalle weggetjes, ponten en tunnels mogen opgenomen worden in routes. En dan kiezen we steeds de kortste route naar het doel. Via de I-phone en Google Earth, op de computer en in navi’s – aan te bevelen want voor nog geen 140 euro heb je 40 Europese landen op dat ding – en een vast gemonteerde Becker navigatie, vinden we het wel. We hebben bij de kaartenwinkel voor 340 euro kaarten terug gelegd in het schap! Te veel geld. Voor het overzicht is wel een ANWB-kaartenboek mee aan boord, dat we cadeau hebben gekregen. Papieren kaarten in een acceptabele schaal zijn bijna onbetaalbaar als je heel Europa door wilt.

Vlak voor de grens tanken we de auto nog even vol. Je weet maar nooit met dat stuk via Osnabruck, eerst al 100 km tot het eerste tankstation en als die dicht is of als je de verkeerde kant van de baustelle kiest… Ik ben regelmatig op dit stukje snelweg en heb geen zin om er ver vanaf te gaan voor een paar liter benzine. Vandaag kilometers knallen.

Bij de voormalige DDR-grens moeten we weer tanken. Hier gooi ik ook de twee 20 liter jerrycans vol. Hebben we dat maar gehad. We bekijken het nu gesloten douanecomplex waar iedereen voorheen door de Stasie werd ‘uitgekleed’. Er is een klein bezoekercentrum waar net twee bussen bejaarden in verdwijnen, dus dat laten we maar zitten. Als we de parkeerplaats af rijden is een oude overspanning over de weg eigenlijk nog aardiger voor een foto. We zetten de JEEP in een stopverbod aan de kant in de berm en ik richt het fototoestel. Blijkt er achter die overspanning nog een soort controletoren te staan, waarin ik een verrekijker op me gericht zie. Nog altijd controle? Het kunnen natuurlijk ook toeristen zijn.

Hoogtepunt van deze dag is dat we een gestrande Land Rover op weg helpen. Kilometers van elke afslag verwijderd, staat de bestuurder te zwaaien bij een in de berm geparkeerde Laro. Uiteraard stoppen we. De goed Duits sprekende Spanjaard is op het lange stuk asfalt zonder brandstof komen staan. Precies waar wij bang voor waren. Hij heeft de Laro in de berm geplant, alarmlichten aan, en is gaan liften naar een tankstation. Via een lange omweg, je bent zo 100 km rond om even naar de pomp te gaan en weer terug, heeft hij diesel bij de auto weten te krijgen. Alleen hebben de alarmlichten tegen die tijd de accu uitgeput en wil de motor niet meer starten. Ans gaat met een oranje vestje aan op de vluchtstrook staan en met de JEEP half op de rijbaan naast de Land Rover is de zaak zo weer aan de praat.

Om 18.30 uur zijn we op Camping Bad Sonnenland in Moritzburg. Zoals verwacht trekt half Duitsland er met Hemelvaart weer op uit om ‘primitief’ te kamperen. Zuipen, kampvuur, schreeuwen, rommel, vuurwerk, radio’s, het hoort er allemaal bij. Maar net als andere jaren waarin we dit fenomeen meemaakten is het omstreeks 23.00 uur plotseling stil op de camping. ‘s Ochtends is het dan wel een zooitje in het toiletgebouw…..

DAG 2 Moritzburg Duitland – Vrchlabi Tsjechië (±261 km)

Vannacht is het flink gaan regenen en het is ook niet meer gestopt. In onze zomervakantie is het ‘s ochtends vier graden boven nul en nat, nat, nat. Er valt motregen met dikke druppels er door. Geloof me, daar word je echt veel natter van dan van normale regen.

Na de koffie en het ontbijt gooien we de zeiknatte tent in de trailer en gaan op zoek naar het slot van Moritzburg. Het ding is snel gevonden maar staat in de steigers. Ik maak een foto met een boom precies tussen het gesteigerde deel en het nette deel. Steigers, dat is voor ons heel gewoon de laatste tijd. We hebben foto’s van Notre Dame in de steigers, Eifeltoren in netten, en de Opera van Parijs in de steigers. De Big Ben in Londen ook. En nog wel een paar.

Na een snelle foto gaan we op zoek naar de smalspoor stoomtrein die vanuit Dresden door dit gebied rijdt. Een paar lokalen zetten ons op het spoor van de enige helling in het tracé, waar de locomotief puffend naar boven moet. We rijden er heen en na wat zoeken blijkt het midden tussen de woningen te zijn. Geen hele mooie plek, maar als de trein komt laat hij toch wat stoom en dikke zwarte rook ontsnappen. Die foto zocht ik. Ze weten waarom we daar staan. Want de koppies van de machinisten komen al vroeg naar buiten en de duimen gaan omhoog.

Na een rondje Dresden, alle gebouwen stammen van na 1945, en een tour langs het DDR-museum en het Karl May museum, de eerste zeker de moeite waard, de tweede voor boekfanaten, verlaten we de stad Desden langs de Elbe naar het Oosten. Knalgele velden koolzaad begeleiden ons tijdens de landelijke route naar een kleine grensovergang naar Tsjechië.

In het Tsjechische gehucht Dolni Poustevna steken we via een ouwe brug de grens tussen Duitsland en Tsjechië over. Een klein stroompje vormt de natuurlijke barrière. Nog geen tien meter verderop ligt al de inrit van een supermarkt die door Aziaten wordt gerund. Omdat we nog groente, ingeblikt natuurlijk, nodig hebben slaan we gelijk af en kopen ons avondeten in. Ook een liter Smirnov verdwijnt in het mandje, samen met een verse Tsjechische salami. Natuurlijk kun je hier nog gewoon met Euro’s afrekenen. 

Dan volgt een rit via smalle weggetjes door het boerenland. Hoewel we ook hier en daar een beter onderhouden rijbaan treffen, is het doorgaans hobbelen, draaien, afslaan, kuilen, gaten en stuiteren. De niet aflatende regen zorgt voor dunne modderstromen over de weg. Ze stromen van de vele pas ingezaaide velden, waarop de plantjes nog maar net ontkiemen.

De Jeep ziet er na een tijdje uit als een beest, de aanhangwagen is niet meer te zien. In een van de dorpen is de weg zelfs afgesloten wegens herstelwerkzaamheden. Omrijden gaat niet. We stoppen netjes voor het hek en het verkeersbord, want om hier nou meteen een overtreding te begaan. Maar enkele werklieden wenken ons toch door. Wat volgt is een afdaling over een soort modderpasta. Achter de auto zien we de aanhanger langzaam van vorm veranderen door de er aan klevende bagger. Ook de ramen van de Jeep koeken langzaam dicht, een gevolg van de ver buiten de spatborden stekende banden. Daar moet ik nog eens iets aan doen.

Een paar keer verleggen we de route een beetje om zo goed mogelijk in/bij het Reuzengebergte uit te komen. Via een paar heel smalle weggetjes rijden we een route door de bergen. Het uiteindelijke doel is eigenlijk Polen, naar een camping in Polanica. Maar dat halen we bij lange na niet. 

We parkeren dus op een ANWB-camping in Vrchlabi. Het blijkt een nette camping met een hotel er op. Daar strijkt ‘s avonds een groep Duitsers neer die de hele nacht feestvieren. Rond 5 uur houden ze het pas voor gezien en wordt het eindelijk rustig.

Dag 3 Vrchlabi Tsjechië – Krakow Polen (±421 km)

Het landschap is erg mooi, al hebben we het gisteren alleen in de regen gezien. Weer pakken we de tent nat in, maar meteen daarna is het gelukkig even droog. Dat scheelt een tweede natte broek en een natte rug. We gooien de auto vol en gaan weer op pad. Een leuke rit volgt, door de bergen richting Polen. In de buurt van Auschwitz willen we uitkomen. Daar is ook een zoutmijn die ik al sinds jaren eens wil bezoeken.

Na een uurtje breekt de zon door en wordt het in de auto ook lekker warm. Wat kunnen we zeggen van de rit. Mooie plaatjes van berglandschappen en glooiende velden. Weer staat alles vol gele bloemetjes van de bloeiende koolzaad. Opvallend is verder dat overal, en dat was gisteren ook al zo, bloeiende fruitbomen langs de wegen staan. Pracht en praal vergeleken met de saaie populieren die we in Nederland overal planten. Helaas herkennen wij niet of het echt om fruitbomen gaat waar straks heerlijke vruchten aan groeien. We passeren de grens naar Polen in het plaatsje Nachod. 

Bij de grensovergang wisselen we 50 euro voor Poolse muntjes. Ongeveer 180 Zloty (1 zloty = 26 ct) krijgen we, dat is genoeg voor drie dagen kamperen. Via de tot nu toe slechtste wegen rijden we door het landschap. Lappendekens met om de paar kilometer een verkeerslicht dat bij opbrekingen in de weg de verkeersstromen regelt. Zelfs als twee van die plekken elkaar tegenwerken en er geen hond of auto aan de horizon is te zien, dan nog blijven de Polen geduldig wachten tot ze groen krijgen om de 50 meter over één rijstrook te nemen. Een een paar kilometer verderop sta je dan weer voor zo’n ding. Met regelmatig de zon aan de hemel ervaren we een ontspannen rit door licht glooiende landerijen. Regelmatig komen we via zo’n weggetje precies tussen twee velden koolzaad terecht. Een fotomomentje.

Wie denkt dat wij in Nederland met dorpen als Akersloot unieke lintbebouwing hebben, is hier dus ook nog nooit geweest. We schatten dat we de helft van de gereden afstand door tientallen kilometers lange stukken bebouwde kom rijden. En als je dan net een dorp uit bent, dan ligt het volgende alweer binnen zichtafstand. En wij natuurlijk netjes 55 rijden, terwijl de anderen ons met brullende motoren voorbij schieten. Geeft niets, waar mogelijk gaan we tussen de kuilen en gaten even voor ze naar rechts.

We hebben de tent net op het al doornatte grasveld staan als het weer begint te regenen. De Pools, Duits, Engels, Frans, Tsjechisch en Slowaaks sprekende campingbaas, van alles één woord, en dat allemaal door elkaar, maakt duidelijk dat het hier al dagen regent en dat bij de buurlanden grote problemen ontstaan met water. En dat het hier heen komt via de Wisla. We staan in GAJ bij Krakow, vlakbij die grote rivier, dus ‘s avonds spoelt het enorm, we blijven lekker binnen, borreltje hoort er bij, en straks vroeg slapen.

De I-phone deed het al de hele dag niet. Als hij is ingesteld op 3G krijgt hij hier geen provider. Nadat ik dat heb ontdekt heb ik gelijk contact en doet internet het ook weer. Het adres van de zoutmijn is zo gevonden. Morgen gaan we er heen. We besluiten een dag te blijven staan en dan overmorgen via Auschwitz naar Slowakije te trekken.

Dag 4 Zoutmijn Wielicka Polen (±54 km)

Het heeft de hele nacht ENORM geregend. We staan in een plas, in 5 cm water, waar het gras nog net bovenuit steekt. Toch hadden we deze plek met zorg gekozen…, ahum.  Niet dus, de campingbaas, bang voor z’n gras, wilde ons hier hebben en ik ben vergeten om te protesteren. Nu ontstaat er een modderpoel voor de ingang. Erger nog, op twee hoeken blijkt de tentvloer iets lek te zijn. De Karsten heeft kennelijk toch wat te leiden gehad van de vele
jaren trouwe dienst. Met handdoeken hebben we de plas binnenwater opgenomen van het grondzeil. Buiten snel een van m’n Crocs, zo’n plastic douchepantoffel, onder de hoek geplaatst, zodat die uit het water is. De andere hoek ligt op een lager punt, dus daar blijft de overlast beperkt. 
Ook de aanhanger staat blank. De deksel blijkt erger defect dan verwacht. Op de bodem staat inmiddels een paar centimeter water, waarin vanochtend de overige Crocs dreven. De hardware die er nog stond is allemaal nat, gereedschap geroest. Nu is het zeker dat we nog een nachtje blijven staan en kan ik even aan het verslag werken. Als we de campingbaas goed begrijpen, zijn de problemen met water in alle omringende landen nog groter. Of zou hij ons hier willen houden? Als het op het weer aan komt zijn campingbazen sowieso niet te vertrouwen ;-)…..

Vannacht waren ook vijf campers op het terrein. Drie er van reden natuurlijk gewoon over de velden weg, met diepe sporen als gevolg. En het zag er hier zo mooi onderhouden uit. Stuk voor stuk trokken ze rare koppen over het weer. Terwijl zij er nauwelijks last van hebben. Wij zien het gelukkig meer als een avontuur. Kijken of we nog in rampgebied terecht komen.

Om 11.00 uur vertrekken we naar de zoutmijn. Onderweg zien we heel wat ondergelopen tuinen en veel water stoomt over de weg. De mijn is prachtig, al had er iets minder aandacht mogen zijn voor de kunstwerken en zoutsculpturen en meer voor het mijnen zelf. Voor 65 zloty per persoon, met een mooie Poolse gids die alleen het geld al waard was, ruim 500 traptreden naar beneden de mijn in. Ze heeft een aansprekend verhaal tijdens de rondleiding en grapt dat alles in de mijn zout is, en dat je overal aan mag likken om dat te controleren….; behalve aan haar, grapt ze er achteraan! Hmmm…

Na twee uur rondleiding kun je kiezen, met de lift naar boven – dan moet je eerst nog een half uurtje in de rij – of het mijnmuseum bekijken, weer met gids. Dat duurt weer ruim een uur. In totaal zijn wij ruim drie uur binnen. Op de terugweg hebben we heel wat brandweertroepen in de weer gezien met het vele water. Het stroomt hier echt overal. Ook lagen her en der stapeltjes zandzakken om het water te geleiden. We kunnen onze heen route niet terug volgen, omdat de boel is afgezet. Via een omleiding van de navi rijden we verderop vast voor een buiten z’n oevers getreden beekje, maar we komen uiteindelijk via allerlei obscure landweggetjes op de camping. Daar blijkt alles nog net zo nat als bij vertrek. De Fendt-club lijkt aangekomen, want er staan nu vijf Fendt-caravans afkomstig uit België, Duitsland en Nederland. We hebben met niemand contact want ze blijven binnen voor de gestaag vallende regen.

Met twee man doet het campingpersoneel z’n uiterste best om de boel zo droog mogelijk te houden. Steeds weer worden de geultjes geïnspecteerd en worden opgehoopte gras en takken weggeschoven om het water langs te laten. We mochten de tent ook verplaatsen, maar nu is de zaak al onder controle. Onder het grondzeil lijkt het wel een waterbed. Deze plek hadden we zelf nooit gekozen om te staan. We eten brood met boerenomelet. Het regent nog steeds enorm. Morgen gaan we hoe dan ook weg. We maken plannen hoe we dat het beste kunnen aanpakken zonder dat alles nat wordt. Alle hardware gaat voor deze keer in de lekke trailer. De rest achterin de Jeep, hoog opstapelen. Als het nog zo regent leggen we voor mij droge kleding klaar en pak ik de tent in m’n zwembroek in. Welterusten.

Dag 5 Gaj Polen – Tatragebergte Slowakije (±331 km)

Het regent harder dan gisteren! Ik heb de tent in m’n zwembroek ingepakt en ben daarna lekker warm gaan douchen. We zijn onderweg om via Auschwitz naar het Tatra-gebergte in Slowakije te verplaatsen. Daar in de Tatra schijnt het ook enorm te regenen, dus daar voelen we ons nu vast wel thuis. Nog maar net zijn we buiten Krakow of de weg is alweer afgesloten wegens overstromingen. 

Watersnoodramp Polen!

Zonder dat we het weten speelt zich in Polen een kleine watersnoodramp af. De Wisla is (!) 6,5 meter (!) gestegen en heeft op de oever al een grondverzetbedrijf onder water gezet. We rijden overal vast op wegafzettingen en blokkades rond de dijken van de rivier. Via een woonwijk en allerlei kleine weggetjes hebben we er een route langs gevonden. Lang leve de navi. Natuurlijk deden anderen dat ook, dus op de slechts twee meter brede paden moesten we af en toe schuin tegen de helling op om passeren mogelijk te maken. Lang leve de vierwielaandrijving ook. We besluiten daarna om even op hoofdwegen te blijven en rijden op de routekaart van de ANWB naar Oswiecem (Auschwitz). Onderweg zetten bij een internet/kababzaak de blogs online. Om half elf ‘s ochtends zitten we aan het ontbijt met een broodje kabab met volop saus.

Auschwitz deed het voor ons niet. Verplicht aansluiten bij een rondleiding tussen en door de barakken. Natuurlijk, het is een imposant kamp met een bizar – meer dan een miljoen mensen vermoord en verbrand – verleden, maar ook wel een beetje een toeristische poppenkast. Wij willen veel liever op eigen gelegenheid met onze eigen gedachten doorheen, dan met een groep toeristen. Neemt niet weg dat het als monument van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog zeker moet bestaan. Natuurlijk weten we al veel over de plaats, misschien daarom. Toch zijn we blij dat we er langs zijn gegaan. Als we vertrekken draait net de Oekraïne-reis van de ANWB-reizen net de parkeerplaats op.

We stoppen nog even bij de rivier, waar een paar Polen ongerust over het water staan uit te kijken. Het water staat volgens hen alweer twee meter hoger dan eerst en stijgt nog steeds. Alle bomen staan hier in het water, net als het park. Verderop rijden we langs voetbalvelden, waar de doelen ook al bijna onder water verdwijnen. Op de route naar Slowakije zien we nog meer voorbeelden van wateroverlast. Thuisblijvers hebben de nieuwe blogs gezien en sms-en ons dat er in Polen doden vallen door overstromingen. En of we wel voorzichtig zijn. Het wordt nu toch steeds spannender. Ongeveer op het moment dat tot Nederland doordringt dat het hier toch erg mis is, fotografeer ik zelfs een dijkdoorbraak bij de Sofia-rivier. Ik zie een metertje overstromen.

Binnen twee minuten ontstaat uit die stroom een zeker veertig meter brede dijkdoorbraak. Een akker tussen de dijk en ons staat in no time vol en onze weg ligt zelfs lager dan de dijk.

!Wegwezen!

Nog snel een tweetje verstuurd en we gaan naar hoger gelegen gebied. Vlak achter ons wordt de weg afgesloten door net aanrijdende politie. We tuffen daarna urenlang door de slagregens. Om Slowakije te bereiken rijden we gedwongen 120 kilometer om. Als we ’s avonds de grens met Slowakije naderen is het wel even droog. Ook hier zien we de naweeën van hoog water, maar omdat we nu hoog in de bergen zitten, lijkt de overlast al wat minder. Wel liggen de wegen onder een dikke laag modder. Soms is men al bezig met opruimen. Uit weg vlak voor de Slowaakse grenspost bij Lysa Polana zijn vijf grote stukken uit de rijbaan gezakt en de helling af in het stroompje beneden gestort. Twee daarvan zijn duidelijk nog vers. Die zijn niet afgezet zoals de andere drie, dus we gokken maar aan dat we er veilig langs kunnen over de drie meter die nog van het wegdek over is. Toch een raar gevoel dat elk moment een stuk helling met wegdek en al in de stroom beneden kan verdwijnen. Voorbij de grens is het later trouwens nog erger.

Dan zijn we net na Piwniczna Zdroj bij de grens. We hebben een mega-eind omgereden naar Slowakije. Trek op de kaart maar eens een streep tussen Krakow in Polen en Tatranska-Lomnica in Slowakije. Wij rijden in het ver rechts daarvan gelegen Poolse grensplaatsje Piwniczna Zdroj Slowakije binnen.

Uit de kronkelweg naar en achter de grens zijn door een kolkende beek weer happen grond verzakt, met een deel van het wegdek. Sommige zijn oud, enkele zijn ook net met hekken afgezet en enkele zijn nagelnieuw ontstaan. We gaan er aan de bergzijde voorzichtig langs. Spannend, maar omdat de weg niet helemaal is afgesloten denken we dat ‘t kan. En het lukt. Het hoogwater dat Polen teistert hebben ze hier dus ook gehad. Overal liggen gebruikte zandzakken opgestapeld, en dan niet in dammetjes. En langs de wegen zijn sporen zichtbaar van opruimen van modder. Regelmatig rijden we langs of om een plak afgeschoven gras en aarde dat van een helling naar beneden is gekomen. We buigen af in de richting van het Tatra-gebergte, waarvan we tot nu toe alleen de uitlopers hebben gezien. Dat we het natuurgebied binnen rijden merk je ook helemaal niet, dat geeft alleen de kaart aan. 

Onze bestemming is Tatranska-Lomnica in Slowakije, waar twee campings zijn. Het is een wintersportplaats op 850 meter hoogte. We denken boven de bewolking wel eens een droge middag te kunnen meemaken. Als we de bergen naderen wordt het inderdaad weer droog en komt het zonnetje door. In de auto, onder de stoffen kap is het gelijk warm. Op weg naar boven komen we werkelijk geen hond tegen. De wegen zijn leeg, de hotels lijken dicht – dat is overigens met alles hier, het lijkt gesloten, maar blijkt dan toch in gebruik – en er is niemand op straat.

De eerste camping blijkt ook echt gesloten. Een hangslot op het hek voorkomt dat we er toch gaan staan. De tweede is een beetje zoeken, maar uiteindelijk vinden we die…., ook dicht. Bij een hotel er naast vragen we waar we kunnen kamperen; dat blijkt achter het hotel te mogen. We krijgen een eigen ‘achterdeurtje’ naar binnen en kamer 10 om te toiletteren en te douchen. Heerlijk gastvrij. Een prachtige sexy geklede Slowaakse biedt tijdens het inschrijven een ruime blik op haar gehele torso, tot aan d’r navel. Hmmmm, bof ik even. Na het ritueel van koffie hangen we de natte zooi buiten. Voor precies een half uur, want het begint alweer te spetteren. Nadat we onder de luifel hebben gegeten zakt de temperatuur plotseling dramatisch in en gaat het nog harder regenen. Bergen zijn uit zicht achter wolken. Lekker slapen.

Dag 6 Tatranska-Lomnica Slowakije – Hajduszoboszlo Hongarije (±395 km)

Wakker worden met Lee Towers is al geen pretje, laat staan met 50 ‘Lee-touwers’ die al om zes uur staan te trappelen om hun bus in te gaan. En die bus staat op nog geen tien meter van onze tent. Na de koffie en weer inpakken in de regen, vertrekken we omstreeks half negen. Sorry, geen foto van de receptioniste, maar ze gunt me wel weer een ruime blik. Ongegeneerd gekeken natuurlijk. Ik vroeg nog of ze Engels sprak, en dat was zo, gaf ze aan met een volmondig “Yes”. Dat was vermoedelijk voor de baas, want verder kwam er ook geen woord uit. Geeft helemaal niets hoor………..

We vertrekken in tegengestelde richting, dus eerst dieper het Tatra-massief in. Omhoog tot 1.350 meter. Bijna het hele stuk rijden we door een woud van verbrande staken, omhoog stekende wortelkluiten en afgezaagde boomstronken. Bosbrandje geweest denken we eerst, maar al die bomen blijken twee jaar geleden in één windvlaag te zijn gesneuveld. Als we hoger komen gaat de regen over in natte sneeuw, tot die zelfs blijft liggen. Verder dan een ski-dorp, bestaande uit parkeergarages en hotels, komen we niet. Dan weer naar beneden in de richting van Poprad. Ik fotografeer onderweg nog een tandradtreintje. Het rommelige stadje Poprad heeft een aardig centrum, maar daar heb je geen dagtaak aan. We treffen een bedelaar, maar die dringt niet echt aan. We doen er boodschappen en zijn weer op weg. In de auto eten we een paar bakkerslekkernijen. 

Door enorme loofboombossen in natuurpark Slovensky Raj en Slovensky Kras rijden we weer een slingerweg vol bochten en haarspelden. Het weggetje is net even breder dan Jeep-breedte, aan één kant een heling en aan de andere kant…, juist. Daar zit Ans gelukkig naar beneden te kijken. Je mag er 90 volgens de navi, maar ik haal maximaal 40. Drie keer komen we een auto tegen, een vrachtwagen waarvoor we de helling op klimmen, een local en een auto met aanhanger vol mountainbikes. We passeren toevallig een opgedoekte ouwe oostblokcamping, dus waarschijnlijk komt hier nooit iemand.  

Bij Plesivec staan we een ongelooflijke tijd voor een gesloten overweg te wachten, tot er uiteindelijk een losse locomotief langs komt. Het begint een beetje op railaway te lijken dit verslag. De derde trein al. Ik stap even uit voor een foto, maar vlucht er weer snel in terug. Het is even droog en daar maken echt tienduizenden muggen gebruik van om even de vleugels te strekken. Als de bomen vervolgens nog een minuut of tien dicht blijven ben ik het zat en probeer ze omhoog te drukken. Het zijn van die ouderwetse, aan een kabeltje, dus ze zitten dicht en vast. Maar het gerammel aan de kabel is verderop kennelijk gehoord door de bediener, want de bel rinkelt meteen twee keer en dan gaan de bomen omhoog. Een paar honderd meter verderop staat de locomotief nog steeds stil. We rijden nu een stukje tussen twee sporen in. 

Vanaf de grens rijden we weer langs een kilometers lange opgebroken rijbaan, net zoals eerder in Polen. Als er een tegenligger nadert, moet je op elkaar reageren om langs de afzettingen te komen. De eerste grote kruising is ineens wel weer nieuw geasfalteerd. Er staat een auto met twee mannetjes, waarvan eentje onduidelijk met een bord zwaait en er staat een bord verboden in te rijden. Uiteraard net in de richting die wij willen kiezen. We slaan linksaf, maar dat leidt nergens toe. Dan rijden we maar terug en mogen we van de mannetjes linksaf. He, twee keer links is weer in de goede richting, de weg in die we eigenlijk wilden. Geen idee waarom, maar we liggen weer op koers. Wat die wegwerkers daar nou deden weten we ook niet. Het was gelijk ook einde wegopbreking. Na een kilometer of wat picknicken we bij een beek, waar iemand een keurige forellentrap in heeft aangelegd. Als het plotseling weer fel begint te regenen, pakken we snel de picknickmand in. 

Op naar de Puszta dan maar. De eerste keer dat we weer moeten remmen is voor een overbeladen Skoda en de tegenliggers, twee volle paardenkarren. Vanuit een hotsende en botsende auto slaag ik er nog net in een enigszins bruikbare foto te maken. Door alle regen zijn we minder alert geworden op zulke fotomomentjes. Door bossen en bergen rijden we dieper Hongarije binnen. We passeren ook hier de bewijzen van de enorme regenval. Modderstromen over de weg, en een dorp waar de hele bevolking zich op de brug heeft verzameld. Het water stoomt er niet meer onderdoor, maar er  langs. Tuinen en moestuinen spoelen ook hier weg en hekken liggen om. 

In Miskolc tanken we de auto vol voor de laatste 100 km van vandaag. Eigenlijk alleen omdat we nog geen benzinestations hadden gezien en dit de enige kans leek te zijn. Zal je net zien, dat Miskolc, enkele kilomters verderop maar, stikt van de bekende merken moderne tankstations. Het is een grote stad met allure. Er liggen tramlijnen, trolleybussen rijden vaste routes en alles wat een grote stad hoort te hebben lijkt aanwezig, inclusief verkeersdrukte. We passeren een enorme verzakking van een terp onder een kerk. Met stutten en machines zijn tientallen mensen bezig het kerkje te redden van omvallen of wegglijden. Ook weer waterschade…. Stoppen voor een foto mogen we niet van de politie. Vrijwel strak rechtdoor volgen we de kaarsrechte weg naar de rivier Tisza, waar we met een veerbootje willen oversteken naar Nationaal Park Hortobagyi en de laatste stukjes Puszta-natuurgebied. We rijden lekker 100, passeren een zwoegende Duitser met Oost-Duitse Kwekkie aan de haak, en knallen door naar de pont.

Als we de hoek om komen bij de dijk van de Tisza staat de hele toegangsweg naar het veer echter onder water. We rijden er nog een stuk doorheen, maar dan staat het water al tot de dorpels. Op een iets hoger geleden bushalte kunnen we door het gat in de dijk het veer zien liggen, bijna ingepakt in roodwitte lint. Die vaart dus niet vanwege het hoge water. Achteruit rijden we terug het water uit. De Duitsers zijn inmiddels aangekomen en samen overleggen we wat de beste route is om verder te komen. Zij hebben een vignet voor de autosnelweg, dus kiezen die. Wij hebben geen vignet en kiezen voor smalle weggetjes, precies de andere kant op, stroomopwaarts. Ruim 100 km omrijden, terwijl we nu 36 km van de camping af staan.

In een van de dorpen die we passeren zetten we een ooievaar op de foto. Overal zien we die nu nestelen. Bij de auto meldt zich gelijk een bewoner die om brood bedelt. We geven hem een broodje van gisteren en ik zet ‘m op de foto, alleen omdat hij zo blij kijkt. Hij probeert nog net zo vriendelijk om een sigaretje en geld los te peuteren, maar dat zit er niet in. We hebben niet eens Hongaarse Florinten bedenken we ons nu. Onderweg zien we hier en daar de brandweer in de weer, maar we kunnen er steeds door. Soms over de slangen van de pompen heen.

De camping in Hortobagyi is ook al dicht, waardoor we nog 40 kilometer verder rijden naar Hajduszoboslo, naar camping Termal. Dat was echt niet onze keuze, alleen al niet vanwege de naam. Het blijkt inderdaad een camping met tropische baden, waar je heel gezond van wordt. De camping staat bomvol met Duitsers met campers. Twee Nederlanders ontdekken we ook, als we op zoek gaan naar een plekje voor de tent. Uiteindelijk komen we midden tussen de campers terecht op het enige stukje grind dat niet al te ernstig door wielen is omgeploegd. Overal is er modder. De zon breekt even door, we zetten de tent snel op, besluiten weer een dagje rust te nemen om alles te laten drogen. Twee keer mislukt het zetten van koffie doordat het filter verstopt, dus dat geven we ook maar op. Ik kook penne en gooi daar een potje viersoortenkaassaus door. Heerlijk, maar met een raar bijsmaakje. We gaan vroeg slapen. 

Dag 7 Hajduszoboslo Hongarije (0 km)

‘s Nachts barst een enorm onweer los en valt de regen met bakken uit de hemel. De al een week natte tent slaat behoorlijk door waardoor het mega vochtig wordt. En na een hele nacht plensregens gaat het ook nog de hele dag tekeer. De tent lekt aan alle kanten, want na zes dagen regen en nat inpakken zit er geen vezel in het zware natte katoen meer op z’n plaats. Overal loopt water langs het doek. We vegen het zoveel mogelijk op, wakker liggen we er niet echt van. Een keer drogen en alles schuift weer dicht en zit weer op z’n plaats. Dit hebben we eerder meegemaakt, na een keer bevroren inpakken. We zitten dus in de tent en wachten rustig af. 

Dat gaat zo … Slaapzakje weg, want er ontstaat een natte plek op. Ineens druppel op je hoofd, dus ergens anders zitten. Plastic tasje van de KCK over de tas kleding. Dweilen, buiten uitknijpen, wegleggen. Even anders gaan zitten. Zo brengen we de dag door. De buurman komt nog vragen of we OK zijn. Caravanners denken altijd dat je in een tent zielig bent. Het is een aardige vent, met een enorme caravan en dito voortent vol vlaggen van Bayern. Gelukkig begint hij niet over voetbal en Van Gaal. We vragen nog even naar het water, dat een vettige laag op de huid achter laat. Er komt bijzonder water uit de warme kranen op de camping, het zelfde water als in het termaalbad zit. Dat is goed voor je huid, zegt hij. Wij associëren het meer met benzine door het drinkwater, maar goed. Daar moet je dus geen koffie van zetten, want de vettigheid verstopt de boel. En koken moet je ook niet in het warme water. We gebruiken vanaf nu dus koud water en dat gaat goed. Lekkere koffie weer.

Douchen blijkt in de oude accommodatie heerlijk te kunnen, dat doe ik vandaag twee keer. En het is inderdaad lekker voor het huidje. Blog bijwerken, maar er is geen internetverbinding. Als het ‘s middags heel even droog wordt, blijkt deze camping ook ‘echt he-le-maal niks’ te zijn. Een enorme camping vol bejaarde gasten, de flutwinkel heeft niets, pizza-verkoop alleen op zaterdag en zondag, en oude, totaal versleten, toilethokken. Toegegeven, de kranen en douches werken beter dan we ooit meemaakten. Gaat het daar niet om?

Gebakken aardappels met Poolse rookworst en een ui gegeten. Heerlijk en voor het eerst weer buiten. Direct na de afwas regent het weer. Gauw de natte spullen weer naar binnen. Drup, drup, drup….. Ik verdrink m’n verdriet in de wodka. Beter dan water. Oeps, geen enkele foto gemaakt….., vandaag.

Dag 8 Hajduszoboslo Hongarije – Fundu Moldavei Roemenië (±414 km)

Als we opstaan regent het nog. Het is 07.00 uur. Na koffie en het ontbijt wordt het eindelijk droog. Grappig hoe de temperatuur dan razendsnel oploopt, zodat we de tent gewoon zien opdrogen. Uiteindelijk vertrekken we om 10.00 uur met een bijna droge tent. Nu snel in de richting van Roemenië. Het leed is hopelijk geleden. Tegen elf uur regent het weer, vlak voor de grens. Op de 48 tussen Nyirabrany en Valea Lui Mihai schieten we de grens over…., tot we een enorme kreet horen. 

Ik sta vol op de rem en rijd achteruit terug. Hongarije – Roemenië is een buitengrens van de Schengen-landen en er is dus grenscontrole. De drie douanebeambten komen te voorschijn en controleren de Jeep uitvoerig. Dan moet de aanhanger open om daarin te kijken. Vreemd genoeg is er geen interesse voor de bagage of wat achterin de Jeep ligt. Het gaat ze om de combinatie. Die wordt uitvoerig bekeken en beklopt. Terloops bied ik de paspoorten nog aan, maar ze kijken er eigenlijk nauwelijks naar. Uiteindelijk mogen we door.

Verderop kopen we een wegenvignet voor Roemenië, dat is hier nodig voor alle wegen. Twee dames hebben een half uur werk om alle formaliteiten te regelen. We betalen 3 (!) euro. Dan gaat het gas er weer op. Een van de slechtste wegen van Roemenië loopt vlak langs de grens met Oekraïne. In Carei fotograferen we de eerste witte kerk met zilveren dak. Daarna volgen er nog vele, dus een goeie foto stellen we uit tot goed weer (helaas dus geen foto’s). We rijden de meest noordelijke route door Roemenië, langs de Oekraïnse grens. Dat betekent uren lang rammelen in de auto. Dat het een van de slechtste wegen van Roemenië is, klopt helemaal denken we.

Nou ja, dan hebben we het slechtste ook gelijk gehad. Ik moet er niet aan
denken om dit met een camper te rijden. De Jeep kan de gaten en kuilen perfect aan. Alleen de trailer is meer los van de grond dan dat hij rijdt. 
‘Onze’ grensovergang in Teceu Mic Kistecso Roemenië, naar Oekraïne, blijkt opgeheven te zijn, waarschijnlijk al 50 jaar geleden. We kunnen de grens ook niet over, omdat de halve brug ontbreekt. Een tweede kans krijgen we 150 kilometer verderop, dat is zeker een uur of drie a vier rijden. Een van onze doelen bij vertrek was het Sapanje klooster. Daar zijn we nu. We vallen met de neus in de boter.
Dat klooster is bekend vanwege de prachtig versierde grafmonumenten. We komen aan, juist op het moment dat er een begrafenisplechtigheid om de hoek komt. Dit is al de tweede vandaag. 
Van de campingbaas horen we later dat dat fotograferen van begrafenissen hier geen probleem is. Hoe meer foto’s van de dode, hoe meer die voortleeft. Ik kan nu dus wel toegeven dat ik er tussen alle beeldjes toch eentje heb ontdekt daarop het gezicht van de dame
in kwestie te zien is. Dus om de familie en tradities een plezier te doen… We zijn getuige van een bijzondere ceremonie en nemen daar ook even de tijd voor. Om het klooster / de kerk heen is een aardig souvenirs dorp ontstaan. En oh ja, het klooster staat uiteraard in de stijgers….

We laten de souvenirs voor wat ze zijn – als je een meter lange pollepel nodig hebt moet je daar zijn (4 euro) – en rijden in de richting van het bergdorp Sighetul Marmatiei. Om kwart over vier rijden we het dorp binnen terwijl zich boven de bergen een enorm onweer ontwikkelt. Vijf minuten later, ik sta net een ‘bos hout voor de deur’ te fotograferen, knallen her en der in het dorp de bliksemschichten in huizen en ook vol in de kerktoren. Op dat moment slaat echt iedereen op straat tegelijk een kruisje. Het begint weer enorm te regenen en er valt ook dikke hagel.

We rijden door een  rivier van water het dorp uit. In het dorp Rona de Jos spoelt het zo dat de bruggen het niet meer aan kunnen. Het lijkt ook wel of de vuilnisbelt van achter de huizen de hoofdstraat op is gespoeld. We rijden door bergen van glazen flessen en petflessen. Het knalt flink en er rinkelt veel glas onder de banden. Overal liggen enorme velden hagelstenen. Bij een brug, aan het eind van het dorp, maak ik wat foto’s en stuur weer eens een tweet de wereld in. Deze weersomstandigheden zijn gewoon niet meer normaal. Al sinds de eerste vakantiedag rijden we langs dergelijke wateroverlast. Zou het toch met de vulkaan in IJsland te maken hebben. Uit één van de huizen komt een man die tot z’n knieën in het water loopt. Dat spoelt kennelijk aan de achterkant z’n huis binnen en door de nu geopende voordeur weer naar buiten. Al die flessen blijken trouwens uit de achtertuinen te komen drijven. Die spaart de plaatselijke bevolking in grote hoeveelheden om er de eigen gemaakte wijn in te bewaren 

Omstreeks half zeven zijn we op de top van de col Pasul Priolop (1.421 meter hoog) om af te dalen naar Vatra Dornei. Er hangt mist, de temperatuur ligt rond het vriespunt en het regent stevig. Toch maar even een fotootje, terwijl het licht langzamerhand uit gaat. We rijden in het donker nog in een fuik van de politie, die rijbewijs en papieren wil zien. Ook het vignet en het aankoopbewijs dat we bij de kentekenpapieren bewaren worden bekeken. Aardige lui, geen problemen, we kunnen door. Om negen uur ‘s avonds arriveren we in de regen bij camping De Vuurplaats, die door een Nederlands gepensioneerd echtpaar wordt gerund. We worden gelijk in het huis aan de wijn genood en na een heerlijk glaasje mogen we gebruik maken van een ‘huisje’. Als we daar heen gaan blijkt het de rommelschuur te zijn. Dan liever de natte tent opzetten, maar de bibliotheek (eigenlijk een klein dagverblijfje voor campinggasten) is ook een goed alternatief. Het regent nog altijd gestaag. Daar vullen we de slaapmatten en gaan we lekker slapen. We laten de natte boel even de natte boel. 

Dag 9 Fundu Moldavei Roemenië – Darmanesti Roemenië (±231 km)

HET REGENT NOG!

Maar vannacht lekker geslapen in de ‘huiskamer’ van de camping. Mooie camping trouwens. Klein, rustig gelegen en met een geweldig gazon. De gebouwen en douches zijn top, een beetje weinig water, dat wel. Helaas wil er bij de campingbaas – daar heb je d’r weer eentje – niet in dat wij de grote trekpleister van deze omgeving, de kloosters, gewoon voorbij flitsen. Eentje gezien allemaal gezien en al die schilderijen kussende bezoekers, dat hoeft van ons niet.

De Roemenen steken ongelooflijk veel geld in de overal in aanbouw zijnde nieuwe kerken, terwijl ze zelf nauwelijks rond kunnen komen. En eerste levensbehoeften zijn hier bijna net zo duur als bij ons. Slechts eten buiten de deur is zeer betaalbaar en op campings betalen we niet veel meer dan tien euro. Vorig jaar hebben de ambtenaren hier 25% salaris in moeten leveren, dit jaar weer 15%. Bovendien zijn alle belastingen verhoogd. Als Nederlandse toerist moet je je dus niet te zuinig gedragen. Als het ergens crisis is, dan hier.

Er is wifi op de camping dus ik werk eerst even de blogs bij. We drinken nog een bakkie koffie met de eigenaren en zijn weg. Oekraïne laten we maar letterlijk links liggen. Naar het zuiden willen we nu, ondanks dat we dicht bij de grens zijn. Rond twaalf eten we bij een wegrestaurant een heerlijke stukkie vlees, met gefrituurde piepers die met kaas zijn bestrooid. Lekker hoor. Een salade ook nog, en als toetje krijgt alleen Ans een in likeur verzopen stuk taart, op kosten van de zaak. Het is heerlijk en doet alle ontberingen van de afgelopen dagen voor een uurtje vergeten. ‘Bonus’ is het enige dat we uit de ‘perfect’ Engels sprekende ober krijgen. Na de koffie betalen we ruimhartig voor de genoten lekkernijen. Het is te goedkoop. Het regent nog steeds.

Er ligt een mooi strak geasfalteerd weggetje voor ons klaar. Alleen bij bruggen en spoorwegovergangen is het oppassen geblazen. Daar ga je vliegen als je niet terug zakt naar een paar kilometer per uur. 

We pakken nog een binnendoortje met onverhard zeer slecht wegdek mee. Lekker vroeg zijn we bij camping Trotus Valley in Darmanesti. Daar blijkt dat er behoorlijke schade is aangericht aan de spullen in onze kar. De bodem ligt bijna uit één van de aluminium kisten. Vier blikjes bier en een blik champignons hebben diepe indrukken achtergelaten. Een van de blikken bier is ontploft door het gerammel, waardoor andere verpakkingen samen in papiermaché zijn verandert. Het blik champignons is een centimeter korter geworden en helemaal gestuikt. Ook de luifel van de tent is beschadigd. Één van de vergrendelingen van de klep van de aanhanger is ook verdwenen, de gas-bbq ligt helemaal uit elkaar en is flink gekneusd.

Camping Trots Valley in Roemenië wordt gerund door een echtpaar dat ooit bij Hans Groenendijk in z’n bedrijf heeft gewerkt; Camperland uit Bergschenhoek. Uit respect voor Hans hebben ze het bijbehorende Caravanbedrijf ook Camperland genoemd. Nicolai en Julia blijken een heerlijk uitgelaten stel en runnen de camping met flair en gastvrijheid. Ook Hans en zijn vrouw Anneke zijn met hun Dethleffs camper aanwezig. We eten ‘s avonds op hun uitnodiging een enorme maaltijd in een nabijgelegen restaurant. Prima eten daar, alleen heel veel te veel. Als we terug gaan krijgen we nog een flinke hoeveelheid eigen gemaakt wijn van Nicolai voorgezet. Heerlijk spul, maar o zo gevaarlijk voor de kop. Het gaat gelukkig goed. Als we de tent opzoeken regent het weer.

Dag 10 Rustdag in Darmanesti Roemenië

We blijven vandaag bij Nicolai en Julia op camping Trots Valley. Nicolai voorziet de aanhanger in z’n caravanbedrijf van een nieuwe bovenplaat op het deksel. Daarvoor slijpt hij de imperiaal er af en lijmt er een plaat rvs bovenop. Hij kijkt ook de lagers nog even na, die hebben nog nooit zo veel voor hun kiezen gehad als de afgelopen dagen. Ruim 2.600 kilometer al, over de slechtste wegen van Europa. Ik adviseer iedereen om deze camping in elke Roemenië-reis op te nemen en de camper of caravan daar gelijk even te laten inspecteren. Voor de zekerheid. Nicolai is de enige geschoolde en ervaren caravan en camperhersteller in Roemenië, opgeleid en gediplomeerd in Nederland. Hij is de ‘CARAVANKONING’ van Roemenië. De kar is weer heel, we drinken een glaasje, keuvelen met Hans en ik werk wat aan de website. Dag om. 

Die avond zitten we met een paar nieuw gearriveerde gasten, Hans en z’n vrouw Anneke aan de door Julia gebrouwen Roemeense goulashsoep met een vleugje Julia (het geheim zit ‘m in de parmezaanse kaas mensen!, sssssttt…).