Dag 8 Hajduszoboslo Hongarije – Fundu Moldavei Roemenië (±414 km)
Als we opstaan regent het nog. Het is 07.00 uur. Na koffie en het ontbijt wordt het eindelijk droog. Grappig hoe de temperatuur dan razendsnel oploopt, zodat we de tent gewoon zien opdrogen. Uiteindelijk vertrekken we om 10.00 uur met een bijna droge tent. Nu snel in de richting van Roemenië. Het leed is hopelijk geleden. Tegen elf uur regent het weer, vlak voor de grens. Op de 48 tussen Nyirabrany en Valea Lui Mihai schieten we de grens over…., tot we een enorme kreet horen.
Ik sta vol op de rem en rijd achteruit terug. Hongarije – Roemenië is een buitengrens van de Schengen-landen en er is dus grenscontrole. De drie douanebeambten komen te voorschijn en controleren de Jeep uitvoerig. Dan moet de aanhanger open om daarin te kijken. Vreemd genoeg is er geen interesse voor de bagage of wat achterin de Jeep ligt. Het gaat ze om de combinatie. Die wordt uitvoerig bekeken en beklopt. Terloops bied ik de paspoorten nog aan, maar ze kijken er eigenlijk nauwelijks naar. Uiteindelijk mogen we door.
Verderop kopen we een wegenvignet voor Roemenië, dat is hier nodig voor alle wegen. Twee dames hebben een half uur werk om alle formaliteiten te regelen. We betalen 3 (!) euro. Dan gaat het gas er weer op. Een van de slechtste wegen van Roemenië loopt vlak langs de grens met Oekraïne. In Carei fotograferen we de eerste witte kerk met zilveren dak. Daarna volgen er nog vele, dus een goeie foto stellen we uit tot goed weer (helaas dus geen foto’s). We rijden de meest noordelijke route door Roemenië, langs de Oekraïnse grens. Dat betekent uren lang rammelen in de auto. Dat het een van de slechtste wegen van Roemenië is, klopt helemaal denken we.
Nou ja, dan hebben we het slechtste ook gelijk gehad. Ik moet er niet aan
denken om dit met een camper te rijden. De Jeep kan de gaten en kuilen perfect aan. Alleen de trailer is meer los van de grond dan dat hij rijdt. ‘Onze’ grensovergang in Teceu Mic Kistecso Roemenië, naar Oekraïne, blijkt opgeheven te zijn, waarschijnlijk al 50 jaar geleden. We kunnen de grens ook niet over, omdat de halve brug ontbreekt. Een tweede kans krijgen we 150 kilometer verderop, dat is zeker een uur of drie a vier rijden. Een van onze doelen bij vertrek was het Sapanje klooster. Daar zijn we nu. We vallen met de neus in de boter.
Dat klooster is bekend vanwege de prachtig versierde grafmonumenten. We komen aan, juist op het moment dat er een begrafenisplechtigheid om de hoek komt. Dit is al de tweede vandaag. Van de campingbaas horen we later dat dat fotograferen van begrafenissen hier geen probleem is. Hoe meer foto’s van de dode, hoe meer die voortleeft. Ik kan nu dus wel toegeven dat ik er tussen alle beeldjes toch eentje heb ontdekt daarop het gezicht van de dame
in kwestie te zien is. Dus om de familie en tradities een plezier te doen… We zijn getuige van een bijzondere ceremonie en nemen daar ook even de tijd voor. Om het klooster / de kerk heen is een aardig souvenirs dorp ontstaan. En oh ja, het klooster staat uiteraard in de stijgers….
We laten de souvenirs voor wat ze zijn – als je een meter lange pollepel nodig hebt moet je daar zijn (4 euro) – en rijden in de richting van het bergdorp Sighetul Marmatiei. Om kwart over vier rijden we het dorp binnen terwijl zich boven de bergen een enorm onweer ontwikkelt. Vijf minuten later, ik sta net een ‘bos hout voor de deur’ te fotograferen, knallen her en der in het dorp de bliksemschichten in huizen en ook vol in de kerktoren. Op dat moment slaat echt iedereen op straat tegelijk een kruisje. Het begint weer enorm te regenen en er valt ook dikke hagel.
We rijden door een rivier van water het dorp uit. In het dorp Rona de Jos spoelt het zo dat de bruggen het niet meer aan kunnen. Het lijkt ook wel of de vuilnisbelt van achter de huizen de hoofdstraat op is gespoeld. We rijden door bergen van glazen flessen en petflessen. Het knalt flink en er rinkelt veel glas onder de banden. Overal liggen enorme velden hagelstenen. Bij een brug, aan het eind van het dorp, maak ik wat foto’s en stuur weer eens een tweet de wereld in. Deze weersomstandigheden zijn gewoon niet meer normaal. Al sinds de eerste vakantiedag rijden we langs dergelijke wateroverlast. Zou het toch met de vulkaan in IJsland te maken hebben. Uit één van de huizen komt een man die tot z’n knieën in het water loopt. Dat spoelt kennelijk aan de achterkant z’n huis binnen en door de nu geopende voordeur weer naar buiten. Al die flessen blijken trouwens uit de achtertuinen te komen drijven. Die spaart de plaatselijke bevolking in grote hoeveelheden om er de eigen gemaakte wijn in te bewaren
Omstreeks half zeven zijn we op de top van de col Pasul Priolop (1.421 meter hoog) om af te dalen naar Vatra Dornei. Er hangt mist, de temperatuur ligt rond het vriespunt en het regent stevig. Toch maar even een fotootje, terwijl het licht langzamerhand uit gaat. We rijden in het donker nog in een fuik van de politie, die rijbewijs en papieren wil zien. Ook het vignet en het aankoopbewijs dat we bij de kentekenpapieren bewaren worden bekeken. Aardige lui, geen problemen, we kunnen door. Om negen uur ‘s avonds arriveren we in de regen bij camping De Vuurplaats, die door een Nederlands gepensioneerd echtpaar wordt gerund. We worden gelijk in het huis aan de wijn genood en na een heerlijk glaasje mogen we gebruik maken van een ‘huisje’. Als we daar heen gaan blijkt het de rommelschuur te zijn. Dan liever de natte tent opzetten, maar de bibliotheek (eigenlijk een klein dagverblijfje voor campinggasten) is ook een goed alternatief. Het regent nog altijd gestaag. Daar vullen we de slaapmatten en gaan we lekker slapen. We laten de natte boel even de natte boel.