IJsland Dag 9 Myvatn en omgeving (±80 km)
Het heeft flink gevroren. Alles is vanmorgen wit, maar een uurtje later is de sneeuw weg. Toch is het berekoud en nat en er staat nog steeds een stevige bries. Dat is overigens elke dag zo. We vertrekken naar de warme bronnen en de modderputten bij Krafla. Eerst maar eens bij het zwembad Jarbadsholar kijken en een lekkere duik in het warme water. Je kunt kiezen voor een bron van 37, 39 graden en heter. Het
hete water borrelt kokend uit de bron. In een flink deel mag je dan ook niet komen. Er staan bordjes met waarschuwingen. Daarna kijken we bij de stinkende modder/zwavelbronnen van Hverir. De borrelende modder meurt weer enorm naar rotte eieren, maar we wennen er langzamerhand al aan. Negeren is het beste en je moet er zeker niet aan ruiken. Een van de bronnen spuit fluitend stoom af. Ans verdwijnt in de stoomwolken. Ademen kun je er haast niet in. De wind giert en het is koud, dus we gaan al snel door naar de warmtekrachtcentrale van Krafla, aan de overkant van de weg.
We passeren de futuristische gebouwen en worden dan gewenkt door mensen bij een Toyota Landcruiser. Het zijn Amerikanen die hun huur-Cruiser vast hebben gereden in de diepe sneeuw. We trekken ze los en nemen afscheid. Zij durven niet verder mee, jammer, want met twee auto’s kun je altijd meer. Na de krachtcentrale rijden we omhoog naar een enorme krater. Fotograferen lukt niet in de sneeuw, dan zie je er niets meer van. Later blijkt dat het een zogenaamde Caldera te zijn, een soort luchtbel in een lavaveld die later is ingezakt. Ziet er uit als een krater, maar is dus feitelijk een verzakking in de bodem.
We kopen wat te eten bij een supermarkt in het dorp. Daar liggen stellingen vol met mugwerend materiaal klaar. Gelukkig zijn er nu bijna geen muggen, maar aan de hoeden, neten, gezichtsbescherming en smeermiddeltjes die ze hier op voorraad hebben kun je zien dat de naam Myvatn niet voor niets is gekozen. Het altijd warme meer is een kweekbak voor muggen. In juni is alles hier zwart van het vliegende tuig.
Na een rondje tuffen om het meer bezoeken we Storagja, een barst in de bodem. Ook daar is de aardkorst flink verzakt door vulkanische activiteit. Je kunt er baden onder de ingestorte steenplaten. Het water is op sommige plaatsen zo heet dat je gewoon een bekertje water kunt scheppen voor een kopje thee. In een klein lavaparkje genaamd Dimmuborgir is het leuk wandelen. Even beschut voor de wind op de smalle laaggelegen paadjes. Het lijkt een doolhof van lavarotsformaties. Eentje ziet er uit als een kerkgewelf. Terug bij de tent besluiten we de route voor de rest van de vakantie maar eens enigszins uit te stippelen. Het gaat ook weer sneeuwen en ook nu blijft weer een dik pak liggen.