IJsland Dag 15 Reykjavik – Geysir (±143 km)
Vandaag rijden we naar de geisers van Geysir IJsland. Geinig dat de geiser, zoals wij dat warmwaterding kennen, z’n naam ontleent aan dit gebied met warmwaterbronnen. De route loopt via weg 36 naar Pingvellir, dan weg 365, 37/35 en nog een stukje F35. Eerst rijden we over een vlakte met gravelwegen, natuurlijk vol wasbord waarop de Jeep het volgeladen veel beter doet, om uit te komen in Pingvellir bij het deel waar IJsland langzaam in tweeën wordt gespleten door de Noord Atlantische breuklijn.
Elke beschrijving van dit gebied schiet te kort. De scheuren in de grond zijn kloofdiep. We rijden langs een bezoekercentrum waar alles in het teken staat van het natuurgeweld dat IJsland langzaam in tweeën splijt. Soms ziet het er uit alsof je een uitvergrote scheur in een papiertje ziet. Metersdikke afgescheurde gekartelde rotswand. Je kunt er tussendoor lopen.
Ongekende natuur dus. Dan rijden we via een heel stoffige route verder. Aan alle kanten perst het stof zich in de Jeep naar binnen Adembenemend is het zicht over een vallei waar we in de verte een auto zien rijden in een net zo grote stofwolk. Als we een broodje staan te eten passeren een paar fietsers die zich afvragen of hun banden deze marteling wel volhouden. Lijkt ons niets om daar te fietsen. Ze ploeteren een paar honderd meter verderop lopend door een stukje losse stenen en diep stof.
Pas halverege de middag naderen we Geysir. We bekijken de camping. Dat is helemaal niets. Een veld met koud water. We bezoeken het bezoekerscentrum, eten er een hotdog omdat ze die verkopen en bekijken de souvenirwinkel. Het is er druk, bussen rijden af en aan. Dus rijden we eerst nog even verder naar de waterval van Gullfoss. Weer zo’n gigantische scheur in moederaarde. En prachtige basaltformaties waarover we langs het water naar beneden klauteren. Hier hadden we een paar dagen geleden tijdens onze tocht door het binnenland uit willen komen. In noordelijke richting is de boel na een paar kilometer met hekken afgesloten, dus onze beslissing om toen terug te gaan was zo slecht nog niet. We lopen nog wat rond de waterval en rijden dan toch maar terug naar de camping bij Geysir, waar we vlak bij de spuitende bron kunnen staan. Er is niemand, de bussen zijn weg en het bezoekercentrum aan de overkant is dicht. Er staat nog een IJslandtaxi, een Ford met 44” banden. Om die hier normale banden kwijt te kunnen wordt de vooras naar voren geplaatst. Een flinke verbouwing aan de wielkasten is ook nodig.
We zetten de tent op de dampende warme bodem, vlak naast de geiserbron. Er is inderdaaad alleen een koude kraan en slechts één van de twee toiletten is in werking. We checken bij een hotel even verderop het zwembad, maar zien niemand en op de deur van het zwembad hangt een bordje dat het is gesloten. Als echt alle andere toeristen weg zijn zitten we de rest van de avond te genieten van het natuurgeweld bij de spuitende bron. Prachtig, zo vlak naast de tent. Op de foto’s zie je ons onderkomen op de achtergrond staan. We verwachten eigenlijk wel bezoek om het stageld te innen, maar er komt niemand. En hoewel ik vind dat paarden in rookworst horen….; voor paardrijders is het gebied hier over enorme delen ontsloten. Tijdens de rijtour nemen ze zelfs reservepaarden mee. Voor cowboys en –girls waarschijnlijk een super experience.