Dag 25 Zaton Kroatië – Bohinjska Bistrica Slovenië (±414 km)
Het was te verwachten. Met 35 euro voor een nachtje slapen, is deze camping 20 euro duurder dan alle andere die we tot nu toe bezochten. Daarvoor mochten we dan wel in zee zwemmen, maar ja, dat doen we nooit. Hoewel, Ans is ineens wel een waterrat, want in Griekenland sprong ze plotseling in zee. Voor het eerst in 15 jaar. Knappe jongen die mij in dat zout krijgt.
Net buiten de camping staat een kerkje ter ere van Sinterklaas. We maken natuurlijk een foto. Het dingetje stond immers al 26 kilometer eerder aangegeven als bezienswaardigheid. De deur zit op slot, maar de toren is erg laag. Helaas. Er in klimmen, dat mag van Ans natuurlijk weer eens niet. Hele vakantie naar de… Op weg naar Slovenië doen we weer eens meerdere Nationale parken aan. We ontbijten in Nationaal Park Paklenica.
Dan rijden we door Nationaal Park Sjeverni Velebit en Nationaal Park Risnjak. We hebben nu al zo’n duizend kilometer kale rots met struiken achter de rug en hier zijn die landschappen dan ineens nogmaals veiliggesteld in nationale parken. Een goede zaak. Langs de kust, onder een helblauwe hemel, ligt ook een kilometers lang eiland waarop op afstand geen struik is te zien. Daar moeten we nog eens heen, maar we rijden nu geen tientallen kilometers terug. Er loopt wel een weggetje en helemaal aan het eind is ook nog een soort dorp. Ongetwijfeld vissers.
In Senj maken we een fotootje van het kasteel. Of dat nou oud is? Eerst weer slingeren langs de kust, dan zetten we binnendoor, door de bossen koers naar de grens met Slovenië. We rijden voor het eerst sinds langere tijd weer door bossen met echte bomen. Op weg naar grensplaats Brod Na Kupi. Via een prachtige route over binnenwegen bereiken we Slovenië. Bij Brod Na Kupi komen we binnen. En weer wil de douane dat we de aanhanger openmaken. Geen probleem. Motor uit, hangsloten er af, spanbanden van het deksel er af en hij is al open. En hij kan ook gelijk weer dicht. Nog nooit heeft één van de sukkels in één van de tassen of zo gekeken, en de bagage in de auto krijgt al helemaal geen aandacht.
Vlak na de grens kopen we een wegenvignet van 15 euro. Weer een trofee op de voorruit er bij. We zijn weer in een euroland; dat is toch wel makkelijk hoor. Tijdens de mooie rit door de bossen hebben we nooit meer aan de benzine gedacht. Ineens zie ik het oranje lichtje branden, een teken dat de brandstofpomp zo langzamerhand droog loopt. De auto kan overal tegen, behalve tegen een te laag brandstofniveau. Dat heeft ons al eerder een brandstofpomp gekost. We combineren een pauze met aftanken uit de jerrycans. Dat is de tweede keer dat dat nodig is deze vakantie. In Turkije, omdat een liter benzine daar 1,72 euro kostte, en nu dan. Gelukkig kunnen we ze later voor 1,07 euro per liter weer vullen. Als we bos en platteland verlaten, Ans maakt nog even een actiefoto om te laten zien hoeveel stof we moesten happen (het wolkt via de open achterkant binnen), rijden we verder over een drukke provinciale weg in de richting van de hoofdstad Ljubljana en dan rechtdoor, midden door de hoofdstad. Wel weer even wennen, al die verkeerslichten en de stinkende puffende oude auto’s.
Bij Kranj slaan we pas af, om vanaf daar weer een minuscuul weggetje binnendoor te volgen, recht naar natuurreservaat Triglavski Narodni Park. Eenmaal in het park wordt het nog krapper. Onze routeleider zorgt er vanaf de voorruit voor dat we de kleinste en kortste weggetjes naar boven volgen. Prachtig. Eindelijk weer tussen echte bergen en we stijgen en dalen sterk. Op een gegeven moment, bij 28% stijging, naar een top van 1.277 meter. De navi zou je met een caravan ernstig in de problemen kunnen brengen. Op een stukje van 300 meter kunnen we geen kant op als er ineens een tegenligger van de berg af duikt. Hij moet terug en gaat ook terug. Met een brede grijns zit ik achter het stuur. Wat een route! Mag dat ook eens onverhard? Nog even door een tunneltje van twee meter hoogte….. Van een asfaltweg kun je nauwelijks nog spreken.
Omstreeks half zeven zijn we bij camping Danica in Bohinjska Bistrica, waar het bomvol staat met Nederlandse caravans. Ligt er gewoon een brede toegangsweg naar toe, die zelfs op de ANWB-routekaart is aangegeven. Dat wij bijna achter uit de auto rolden, dat weet hier natuurlijk niemand. De weg was lang, we maken het ons gemakkelijk. Eten in het ‘snackbarrestaurant’ voor de camping. Een prima homp vlees voor mij en Chiwapcici voor Ans.