Dag 4 Zoutmijn Wielicka Polen (±54 km)
Het heeft de hele nacht ENORM geregend. We staan in een plas, in 5 cm water, waar het gras nog net bovenuit steekt. Toch hadden we deze plek met zorg gekozen…, ahum. Niet dus, de campingbaas, bang voor z’n gras, wilde ons hier hebben en ik ben vergeten om te protesteren. Nu ontstaat er een modderpoel voor de ingang. Erger nog, op twee hoeken blijkt de tentvloer iets lek te zijn. De Karsten heeft kennelijk toch wat te leiden gehad van de vele
jaren trouwe dienst. Met handdoeken hebben we de plas binnenwater opgenomen van het grondzeil. Buiten snel een van m’n Crocs, zo’n plastic douchepantoffel, onder de hoek geplaatst, zodat die uit het water is. De andere hoek ligt op een lager punt, dus daar blijft de overlast beperkt. Ook de aanhanger staat blank. De deksel blijkt erger defect dan verwacht. Op de bodem staat inmiddels een paar centimeter water, waarin vanochtend de overige Crocs dreven. De hardware die er nog stond is allemaal nat, gereedschap geroest. Nu is het zeker dat we nog een nachtje blijven staan en kan ik even aan het verslag werken. Als we de campingbaas goed begrijpen, zijn de problemen met water in alle omringende landen nog groter. Of zou hij ons hier willen houden? Als het op het weer aan komt zijn campingbazen sowieso niet te vertrouwen ;-)…..
Vannacht waren ook vijf campers op het terrein. Drie er van reden natuurlijk gewoon over de velden weg, met diepe sporen als gevolg. En het zag er hier zo mooi onderhouden uit. Stuk voor stuk trokken ze rare koppen over het weer. Terwijl zij er nauwelijks last van hebben. Wij zien het gelukkig meer als een avontuur. Kijken of we nog in rampgebied terecht komen.
Om 11.00 uur vertrekken we naar de zoutmijn. Onderweg zien we heel wat ondergelopen tuinen en veel water stoomt over de weg. De mijn is prachtig, al had er iets minder aandacht mogen zijn voor de kunstwerken en zoutsculpturen en meer voor het mijnen zelf. Voor 65 zloty per persoon, met een mooie Poolse gids die alleen het geld al waard was, ruim 500 traptreden naar beneden de mijn in. Ze heeft een aansprekend verhaal tijdens de rondleiding en grapt dat alles in de mijn zout is, en dat je overal aan mag likken om dat te controleren….; behalve aan haar, grapt ze er achteraan! Hmmm…
Na twee uur rondleiding kun je kiezen, met de lift naar boven – dan moet je eerst nog een half uurtje in de rij – of het mijnmuseum bekijken, weer met gids. Dat duurt weer ruim een uur. In totaal zijn wij ruim drie uur binnen. Op de terugweg hebben we heel wat brandweertroepen in de weer gezien met het vele water. Het stroomt hier echt overal. Ook lagen her en der stapeltjes zandzakken om het water te geleiden. We kunnen onze heen route niet terug volgen, omdat de boel is afgezet. Via een omleiding van de navi rijden we verderop vast voor een buiten z’n oevers getreden beekje, maar we komen uiteindelijk via allerlei obscure landweggetjes op de camping. Daar blijkt alles nog net zo nat als bij vertrek. De Fendt-club lijkt aangekomen, want er staan nu vijf Fendt-caravans afkomstig uit België, Duitsland en Nederland. We hebben met niemand contact want ze blijven binnen voor de gestaag vallende regen.
Met twee man doet het campingpersoneel z’n uiterste best om de boel zo droog mogelijk te houden. Steeds weer worden de geultjes geïnspecteerd en worden opgehoopte gras en takken weggeschoven om het water langs te laten. We mochten de tent ook verplaatsen, maar nu is de zaak al onder controle. Onder het grondzeil lijkt het wel een waterbed. Deze plek hadden we zelf nooit gekozen om te staan. We eten brood met boerenomelet. Het regent nog steeds enorm. Morgen gaan we hoe dan ook weg. We maken plannen hoe we dat het beste kunnen aanpakken zonder dat alles nat wordt. Alle hardware gaat voor deze keer in de lekke trailer. De rest achterin de Jeep, hoog opstapelen. Als het nog zo regent leggen we voor mij droge kleding klaar en pak ik de tent in m’n zwembroek in. Welterusten.