IJsland Dag 22 Skaftafell – Hofn (±130 km)
Als we vertrekken bezoeken we nog eerst even de gletsjervoet van de Svinafellsjokull. We rijden er via een keurig vlak gravelweggetje op af. Zelfs als het lijkt of je vlakbij bent, dan nog is het ene heel eind. Het landschap slokt de grootsheid van het geheel volledig op. Er is bijna geen referentiepunt te vinden, vandaar dat Ans regelmatig als een echte toerist op de foto moet. Pas als je in de verte mensen ziet lopen, of een auto ziet staan, dan blijkt hoe verkeerd en te klein alles overkomt. Overal langs de weg staan ineens Lupines in bloei. We hebben nog geen bloem gezien, behalve op wat mos. Het hele landschap is hier paars van de bloemen.
Als echte toeristen volgen we wat borden waarop bezienswaardigheden zijn opgegeven. In Hof bekijken we een
kerkje met wat overwoekerde graven er naast. Ook stoppen we nog bij een enorme deuk in de bodem. Weer zo’n ingezakte gasbel door vulkanische activiteit? Er is niemand om het ons te vertellen. Geeft niets, lekker rustig. Bij Ingolfshofdi, een eiland voor de kust dat is opgenomen in het nieuwe land, zou volgens een foldertje dat we hebben opgepikt in Reyjavik, een boer staan die rondleidingen verzorgd op dat eiland. We rijden er heen en zien inderdaad een groepje mensen, een landbouwtrekker met grote aanhangwagen en een camper staan. We willen eigenlijk met de jeep naar het eiland en dat kan volgens de IJslandse gids ook. Hij is erg geïnteresseerd in de Jeep en voor we vertrekken is de motorkap open geweest en hebben we alles aan extra’s aangewezen. Vooral de mogelijkheden om door water te rijden, met de ontluchters met snorkel op de differentieels vindt hij prachtig. Maar ja, uiteindelijk hebben we zo’n contact dat we besluiten om maar op de kar achter zijn tractor te klimmen en met de groep mee te gaan. Hebben we ook gelijk een gids. In het zwarte zand aten we prachtige sporen na. Op het eiland zien we dan eindelijk onze Papagaaiduikers. De meeste zitten in holen te broeden en komen de hele dag niet tevoorschijn. Broedende meeuwen zijn er wel volop. De eieren zie je liggen en ze verdedigen ze fanatiek. Het zwartgrijze landschap ziet er op kleurenfoto’s nog altijd prima uit. Toch?
Op eigen gelegenheid zigzaggen we nog wat om weg 1 heen en komen zo op diverse bizarre plekjes. In het landschap zie je veel voorbeelden van lavastromen uit het verleden. Op sommige punten vraag je je af of alles al wel afgekoeld is. Er hangt lage nevel en de stroomrichtingen lijken zo vers. Soms staan we ineens aan de voet van een gletsjer, zoals
bij de Fjallsarlon. Door oude wegen te volgen komen we langs vervallen bruggen en moeten we door water of rijden even om via de een paar honderd meter verderop gelegen hoofdweg. We rijden om het belangrijkste IJslandse gletsjergebied heen. Overal zie je de ijsrivieren van de bergen naar beneden lopen. Dan zijn we bij een ijsmeer vlak aan de kust, de Jokulsarlon. Hier zijn enkele scènes uit films met James Bond opgenomen. Erg toeristisch. Wel leuk dat je met een boot/auto het meer op kunt tussen de van de gletsjer afgebrokkelde ijsschotsen door. Er vaart dan een klein rubberbootje voorop om de route te zoeken en af en toe een ijsschots weg te duwen.
Het meer staat in open verbinding met zee. Op het strand vind je dan ook een flink aantal blokken aangespoeld ijs. Jammer dat het allemaal zo grijs is door het weer. De glasheldere brokken zouden ander heel mooi uitkomen tegen het zwarte strand. Halverwege de avond zetten we uiteindelijk in Hofn onze tent op. Dat Hofn ligt vlak aan de kust. Terwijl we de tent oppompen draait de wind en komt kleddernat uit zee het land op. Ineens trekt het dicht en loopt de luchtvochtigheid zo op dat alles snel nat wordt. Het regent niet en toch weer kleddernat.