Dag 11 Fossen Noorwegen – Alta Noorwegen (±440 km)

We zijn al vroeg weer op weg. Het was koud en de nieuwe slaapzakken blijken alleen met een lange onderbroek en een dikke fleecetrui aan voldoende warm. We zijn verkeerd voorgelicht over de
comfort en maximale buitentemperatuur. Hier en daar staat het smeltwater tot aan het wegdek van de E6. Het weer is vandaag weer eens totaal omgeslagen. Het waait de hele dag al hard, er dreigt regen en het is steenkoud en volledig bewolkt. 
De wind waait zo, dat de draadstalen deurframes tot wel 10 cm naar buiten trekken aan de luwe kant van de auto. Het is vooral langs de fjorden een ruig ritje onder de in de wind bulderende softtop. We zitten met dikke jassen, mutsen en handschoenen aan in de auto. Maar mooi dat het is! Schuimkoppen op golven in plaats van een spiegelglad wateroppervlak van de fjorden. We rijden een route die absoluut slecht op de bulderende zeewind ligt, meestal ten oosten van het water. We krijgen de volle laag. Picknickplaatsen beneden bij het fjord staan onder water, zo hoog is de stuwing vanuit zee. Zelfs de stokvis staat er bijna in het water….., te drogen.

Rekken vol met de stinkende vissenlijken passeerden we. Lunch, brood en kaas, genieten we dit keer voorin de auto. Het beleg waait anders van ons brood. Op de plek die we hebben gekozen hebben we uitzicht op de woeste golven en ruig verwaaide donkere lucht. Slingerend langs het fjord doemt voor ons een zwoegende en slingerende Land Rover met kampeeropbouw op. Het is met die opbouw net een camper. Die laro heeft nog meer last van de windvlagen dan wij, dus we geven gas en rijden zwaaiend en toeterend met een bloedgang voorbij. ’t Is nog een Nederlander ook. Na wat winderige en besneeuwde vlaktes houden we het, uitgeput van de herrie, voor gezien op Kronstad Camping in Alta.

Hier zijn we eens niet alleen, maar samen met een grote groep Afrikaanse vluchtelingen en/of asielzoekers die op een afstandje in hurkzit toekijken wat we doen. De Noren stoppen die lui dus in kale hutjes in het koude hoge noorden. Ook de Nederlandse Land Rover draait even later schommelend de camping op en stopt voor de nacht. De andere campingbewoners zien we helemaal niet meer. Ze blijven binnen. We hebben gezellig zitten praten met Maarten te Meij, imker uit Gouda, die ook wel weer eens zin had in een praatje met Nederlanders. Maarten reist zonder zijn vrouw rond. Maar als zij de gelegenheid heeft, dan meldt ze zich in de buurt van hem bij een vliegveld en rijdt een paar weken mee. Een vreemde situatie, maar als een van de twee werkt, dan is het wel een oplossing. Uiteindelijk worden we naar bed gejaagd door muggen zo groot als wespen.