Dag 13 Boekarest Roemenië – Obzor Bulgarije (±369 km)

We mogen na het waterrijke begin van de vakantie natuurlijk niet klagen over mooi weer. Vannacht hadden we geen truien en dekens nodig. Het was heerlijk. Al om kwart over zes lokale tijd waren we allebei wakker en heb ik maar vast koffie gezet. Daarna de boel ingepakt; oh, wat gemakkelijk gaat dat als het droog is. Zeeën van ruimte hebben we weer in het aanhangertje. Al om 09.00 uur rijden we de ‘camping’ af en besluiten te ontbijten bij een McDonald die we bij aankomst een kilometer of vijf verderop hebben gezien. Uiteraard kennen ze hier geen ontbijt, maar het zit al vol met hamburgers verorberende Roemenen, dus wij schuiven aan voor een kipburger en friet. Ondertussen lid geworden van de internetclub van M, zodat ik het blog online kan zetten en de website even kan bijwerken.

Pas om half twaalf rijden we Boekarest binnen. We gaan op zoek naar het paleis van de dictator. We rijden wat door de smalste straatjes van het stadje, tot we op het idee komen de navi weer eens te gebruiken. Achteraf blijkt dat er van Roemenië en Bulgarije alleen hoofdwegen in het ding zijn opgenomen. Maar wonder boven wonder zit ook deze bezienswaardigheid in het geheugen. Dan is het nog een fluitje van een cent om de parkeerplaats voor toeristen te vinden. We nemen even de tijd om het gebouw op ons te laten inwerken. De zon is al bloedheet, dus na een half uurtje maken we nog een fotoronde om het complex en stellen in op Varna in Bulgarije. De weg naar de grensovergang gaat over redelijke wegen en loopt midden tussen enorme landbouwgronden vol graan. Allemaal grootschalige landbouw. Grappig dat je in Gurgiu met je auto recht op een slagboom uit komt. Met de paspoorten in de hand naderen we de slagboom als we door krijgen dat er een politiepost is gevestigd. Ook de agent op wacht snapt de verwarring en wijst ons in de goede richting. Dan alweer een misverstand. Er is een loketje waar we de paspoorten denken te moeten afgeven, maar dat is dan weer tol voor de brug over de Donau. Kosten zes Euro. De overgebleven Roemeense Lei-en wil men niet hebben. Euro klinkt het bars uit het hokkie.

Na de enorme brug over de Donau, waarop op het midden de landsgrens is aangegeven – we missen ‘m met de foto’s bijna en stoppen gaat daar niet – staat de echte Bulgaarse douane te wachten. Bij Giurgiu passeren we de Bulgaarse grens. Eerst de Donau over via een enorme brug. Tol betalen, wel 6 Euro. Nu kennen ze de euro ineens wel, want in andere bedragen willen ze het niet eens hebben. 

Dan rijden we Bulgarije binnen. De grenspassage is een formaliteit. Er staat wel iemand, maar die controleert niets. Wel moeten we een wegenvignet kopen. Dat is verplicht voor alle wegtypen. Het kantoortje blijkt de oude grenspost te zijn, dus eerst weer terug naar de slagboom. Volgens ANWB-info kun je die sticker alleen kopen bij de grens. Later zien we echter ook ‘vignette’ aanduidingen bij benzinestations, dus een herkansing zit er in als je dat kantoortje mist. We suizen over een kilometers lange weg tussen grote landerijen door. Alles grootschalig landbouw wat hier de klok slaat. Boerderijen stan veelal leeg, alleen is nog hier een daar een woonblok met zigeunerachtig volk te zien. Zo’n blok stikt dan van de schotelantennes, er omheen een grote bende en overal kleurig
wasgoed. Al met al geeft het een armoedige aanblik.

Uiteindelijk gaat het landschap over in wat glooiingen en rijden we ook nog door laag bebost gebied. De route gaat naar Varna, waar we via internet een camping hebben gevonden, midden in de stad. Wat volgt is een lange zoektocht door de wijk en uiteindelijk blijkt de camping opgedoekt te zijn en ingenomen als een stadspark. Een vervallen hek tegen een muur is alles dat herinnert aan een camping. Mooie stad trouwens dat Varna, daar hadden we best een avondje zoet kunnen brengen tussen alle mooie gebouwen en de vele terrassen.

Het zag er gezellig druk uit. maar we rijden de stad alweer uit en zoeken met de I-phone een camping aan de kust. We vinden we camping Zora, in Obzor, 60 kilometer naar het zuiden. Na wat doorkruisen van het plaatsje staan we weer voor een hek, dat deze keer op slot zit. Er achter kamperen wel mensen, dus klimmen we er over. Een paar in een busje kamperende Duitsers wijzen ons op een restaurant genaamd Zora, iets verderop, waar de beheerder zou zijn te vinden. Dat klopt, hek gaat open, we bouwen de tent even snel op en gaan ook gelijk maar eten bij Zora. Een hele dikke minstens 60-jarige Bulgaarse helpt ons aan eten en we hebben alle handen en voeten weer nodig om alles duidelijk te krijgen. Zij kent trouwens ook wat cruciale woorden Duits en Engels. Het eten is prima en kost uiteindelijk een drol. Twee grote salades van kaas, tomaten, komkommer en ui, badend in olijfolie en een zuurtje, veel patat en elk twee kabab. Dat voor nog geen 23 euro. Voorbeeldje, een halve liter Bulgaars bier van de tap nog geen euro. Dus ook een paar biertjes. Later legt de dikke serveerster nog uit dat de Bulgaarse brouwerij is opgekocht door Heineken. Een ‘echte’ Heineken voor nog geen euro? Een halve liter? Doe er nog maar eentje dan.

We wandelen een stuk door het dorp dat er uit ziet als een vervallen Spaans toeristendorp. Er ligt rommel, de helft van de huizen is in aanbouw of de bouw staat stil, veel ingestorte of verlaten gebouwen, leegstand en schabbige souvernirwinkels. Eigenlijk ziet het er niet uit. Dat het ook anders kan zien we later in een dorpje. Toch doen ze hier ook hun best, want bij het strand zijn allerhande voorzieningen aangelegd voor bezoekers. Jammer dat er geen structuur in zit met een leuke boulevard of aaneengesloten winkeltjes.