IJsland Dag 21 Egilsstadir – Borgarfjordur – Vopnafjordur (±310 km)

We vertrekken naar de vogelrotsen van Borgarfjordur. De rit er heen zou over een prachtige bergkam lopen en we zijn benieuw naar de vele Puffins, de Papagaaiduikers, die daar zouden zijn. 

Alles is dik de moeite waard en na een mooie rit over de bergen zetten we koers naar de mooiste en hoogste pas van IJsland, de Hellisheidi in weg 917. We zien borden dat hij is afgesloten wegens sneeuw, maar rijden toch omhoog. Natuurlijk. Na een paar haarspeldbochten staan we achter een enorme Franse camper, waarvan de eigenaar ons duidelijk maakt dat er na de volgende bocht geen doorkomen aan is. Hij spreekt een beetje Engels en legt uit dat hij ook niet meer helemaal terug durft, achteruit. Ik zie aan de sporen dat hij bij het passeren van de sneeuwplaten naast de weg wel heel erg dicvht aan de rand van de afgrond heeft gereden. De weg is daar behoorlijk verzakt. Toevallig komt de
IJslandse TV langs voor een reportage en die filmen natuurlijk geljk. Ik wordt geinterviewd en probeer uit alle macht te voorkomen dat ik straks als de eigenaar te boek sta. In elke zin noem ik onze Jeep en ’the french guy that owns the motorhome….’ Voor we weg zijn verschijnt een lokale boer met een schovel voorop zijn trekker en die begint de weg sneeuwvrij te maken. Dat gaat wel even duren en de camper moet natuurlijk evengoed achterit de pas af. 

Tijd om terug te gaan. De cameragast filmt nog hoe ik de trailer achteruit tegen de bergwand op duw en zo in een keer de hele combinatie kan keren. Schouderklopje voor mezelluf. Met veel motorlawaai en in de uitlaat ploffende motor rollen we de Jeep de berg weer af. Gas er op, want door deze tegenvaller moeten we 170 kilometer omrijden naar Vopnafjordur. Het gerucht gaat dat op de 1.251 meter hoge Smjörfjöll (Boterbergen) ten zuiden van Vopnafjörður de Kerstman woont. Onderweg rijden we door een desolaat laaggebergte waar dikke seeuwlagen net doorbroken worden door kolkende smeltwaterivieren. Enorme blokken sneeuw en ijs worden af en toe meegevoerd. Facinerend en de tocht duurt zo toch nog behoorlijk lang. We moeten blijven kijken. Dan gaan we naar ons overnachtingsplekje. Het dorp leeft op visverwerking. De camping ligt op een winderig uitzichtpunt vlak boven een groot fabriekscomplex. Er is een klein sanitairgebouwtje dat door een paar tieners wordt onderhouden. We betalen een flutbedragje en kunnen even gaan zitten genieten van het uitzicht.